RAADSVOORSTEL vervolg 305 3. in verband met het bepaalde onder 2., te oordelen dat de panden Sophiastraat 39-39a, 41-41a, 43a-45 en Kennedylaan 50, ten onrechte op de gemeentelijke monumentenlijst zijn ge plaatst MOTIVERING/TOELICHTING Ontvankelij kheid Volgens artikel 5, tweede en derde lid, van de Monumentenveror dening gemeente Breda - verder te noemen de verordening - kan tegen een besluit tot plaatsing beroep bij de gemeenteraad worden ingesteld door eigenaren, zakelijk gerechtigden, belang hebbenden die om plaatsing hebben verzocht en andere belangheb benden Het is duidelijk, dat de heer en mevrouw Koeman vanwege het feit dat zij ten tijde van het plaatsingsbesluit eigenaar waren, tot de kring van beroepsgerechtigden dienen te worden gerekend. Dat geldt eveneens voor Uvago B.V., aan wie de panden inmiddels in eigendom zijn overgedragen. Van de overige appellanten is niet aanstonds duidelijk of zij m hun beroep kunnen worden ontvan gen. Zij zijn in ieder geval geen eigenaren of zakelijk gerech tigden. Ook is door hen niet om plaatsing verzocht. Dan resteert de categorie "andere belanghebbenden". Welke personen daartoe dienen te worden gerekend, wordt in de verordening niet nader aangegeven. Ter afbakening van dit vage begrip kan naar het oordeel van de commissie evenwel aansluiting worden gezocht bij de jurisprudentie die zich heeft gevormd rond het begrip "belanghebbende" uit artikel 26 van de Monumentenwet van vóór de belangrijke wetswijziging van 1938. De beroepsrege ling in de verordening is hierop geënt. In deze bepaling werd voor "belanghebbenden" beroep op de Kroon opengesteld tegen bijvoorbeeld een besluit van de minister tot plaatsing van een pand op de rijksmonumentenlijst. Aan het vage begrip "belangheb bende" uit het oude artikel 26 is in de jurisprudentie invulling gegeven door hiertoe te rekenen: eigenaren, zakelijk gerechtig den alsmede derden-belanghebbenden die door het betreffende besluit "rechtstreeks in hun belangen zijn getroffen". Met dit laatste criterium is door de Kroon een link gelegd met een belangrijk ontvankelijkheidscriterium dat sedert de inwerking treding van de wet AROB door de AROB-rechter verder is ontwik keld en nadere invulling gegeven. wij zijn met de commissie van oordeel dat de appellanten Pro- jektcom B.V. en Totaalbouw B.V. weliswaar in hun belangen kunnen zijn getroffen door het plaatsingsbesluit, maar niet recht streeks. Van de appellanten zijn slechts de (voormalige) eige naren rechtstreeks in hun belangen getroffen. De overigen staan onderling en/of tot de eigenaren in een contractuele relatie. Het plaatsingsbesluit zal daarin mogelijk dóórwerken, doch dit is slechts een indirect effect van het feit, dat de (voormalige) eigenaren door het besluit geraakt worden. Conclusie: Slechts de heer en mevrouw Koeman en Uvago B.V. kunnen in hun beroepschrift worden ontvangen, de overigen niet.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 1421