Groep F2 e. vloeistoffen met een vlampunt van 21°C tot en met 55°C, bepaald volgens NEN/EN57uitgave 1984, zoals kerosine, petroleum, terpetijn; f. licht ontvlambare en snel verbrandende vaste stof fen, zoals alumuniumpoeder (pigment), golfkarton, houtkrullen, zaagsel; g. alleen in grote hoeveelheden of onder bijzondere omstandigheden aan zelfontbranding onderhevige stoffen, zoals bruinkool, chloraathoudende on- kruidverdeligingsmiddelen, vochtig opgeslagen oogstprodukten (o.a. hooi, vlas); h. brandbare stoffen welke bij verhitting grote hoe veelheden brandbare en/of giftige gassen ontwik kelen, zoals bepaalde bestrijdingsmiddelen en nitrocellulose; i. zuurstof en gemakkelijk ontledende oxydatiemiddel en zuurstofdragerszoals natriumperoxydeorga nische peroxyden, ozon; jontvlambare stoffen welke bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen, zoals calciumcar- bid; Groep F3 k. vloeistoffen met een vlampunt hoger dan 55°C, doch niet hoger dan 100°C, bepaald volgens NEN-ISO 2719, uitgave 1979, zoals dieselolie (gasolie), huisbrandolie; 1. makkelijk ontvlambare vaste stoffen, zoals kamfer, metablokjes naftaline, zwavel; Groep F4 m. vloeistoffen met een vlampunt boven 100°C, zoals aardnootolieglycerien, olijfolie, stookolie; n. matig ontvlambare vaste stoffen, zoals briketten, eierkolen, houtblokken, paraffinewas o. onbrandbare stoffen met een mogelijkheid van ontploffing van hun ontledingsproducten, zoals ammoniumnitraat, mengmest; p. moeilijk ontleedbare oxydatiemiddelen (zuurstof dragers), zoals chroomzuuranhydridekaliumper- manganaat, natriumchloraatpyrosulfaten; Groep Fu: q. stoffen behorende tot de groepen F1 tot en met F4welke - ook bij normale verbranding - buiten gewoon veel rook of verbrandingsgassen ontwikkel en, zoals acetyleen, benzeen, kunststoffen, rub ber; - 7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 16