nr. 85 De commissie kan op grond van het bovenstaande niet anders con cluderen dan dat het bouwplan in overeenstemming was met het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Ten onrechte derhalve is in de bestreden beslissing de weigeringsgrond "strijd met het bestem mingsplan" gehanteerd. Het besluit kan in ieder geval voor wat betreft dit onderdeel niet in stand blijven. Strijd met de bouwverordening. De strijdigheid met de bouwverordening bestond volgens de bestre den beslissing hierin, dat het bouwplan niet voldeed aan redelij ke eisen van welstand. Van belang is in dit verband artikel 34, eerste lid, van de bouwverordening "Het uiterlijk en de plaatsing van een bouwwerk moeten zodanig zijn, dat het bouwwerk zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de verwachte ont wikkeling daarvan voldoet aan redelijke eisen van wel stand In eerste instantie werd het bouwplan op 8 juni 1988 door de welstandscommissie als acceptabel beoordeeld. Een schriftelijk bezwaar van een omwonende tegen het bouwplan was voor de wel standscommissie aanleiding om haar eerdere positieve advies in heroverweging te nemen. Na de situatie ter plaatse in ogenschouw te hebben genomen kwam de welstandscommissie op 8 maart 1989 tot het standpunt dat "de carport op zichzelf aanvaardbaar is, doch terzake aanvaardbaarheid in verband met de omgeving inderdaad ernstige bedenkingen oproept". Geadviseerd werd om de gevraagde vergunning niet te verlenen. Burgemeester en wethouders besloten op 19 april 1989 overeenkom stig het advies van de welstandscommissie. Uit het advies dd. 8 maart 1989 kan worden afgeleid, dat de welstandscommissie van oordeel is dat de bouw van een carport, in wélke uitvoering dan ook, op die plaats als ongewenst moet worden beschouwd. Teneinde elk mogelijk misverstand uit te slui ten, werd de welstandscommissie gevraagd om een nadere toelich ting te geven op haar advies. In haar antwoord dd. 1 december 1989 liet de welstandscommissie weten dat "ieder toegevoegd bouwwerk aan de voorzijde van dit afgebouwde plein een (jammer lijke) dissonant zowel op het perceel als zodanig als voor de bebouwde omgeving in zijn geheel betekent.". De welstandscommissie heeft haar standpunt in meerdere instan ties uitvoerig en duidelijk gemotiveerd. De vraag naar de juist heid van de zienswijze van de welstandscommissie is in het kader van deze beroepsprocedure niet relevant. Waar het om gaat is of navolging van het welstandsadvies betekent, dat de ingevolge het bestemmingsplan toegelaten bouw van een carport onmogelijk wordt gemaakt. Anders gezegd: mag een welstandsadvies met deze strek king in dit geval als een weigeringsgrond voor de bouwvergunning worden gebruikt 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 431