nr. 85
Volgens constante jurisprudentie is het in de optiek van de
Afdeling rechtspraak van de Raad van State niet aanvaardbaar om
bouwwerken, welke op grond van een bestemmingsplan zijn toege
staan - waaronder mede wordt begrepen dat het bestemmingsplan
zich daartegen niet verzet - via de welstandsbeoordeling te
weren. Zo'n situatie doet zich ook in het voorliggende geval
voor, nu op grond van welstandsoverwegingen de bouw van een
carport ter plaatse nagenoeg categorisch wordt uitgesloten. De
in de welstandsbeoordeling opgesloten kritiek op het bouwplan is
van planologische aard en is in wezen gericht tegen (een leemte
in) het bestemmingsplan. Door de weigering van de bouwvergunning
op deze grond te baseren zijn in dit geval de grenzen van de
welstandstoetsing overschreden. Ook de weigeringsgrond "strijd
met de bouwverordening" is in de bestreden beslissing daarom ten
onrechte gehanteerd.
Concluderend komt de commissie tot het oordeel dat beide aan de
bestreden beslissing ten grondslag liggende weigeringsgronden
zich bij nadere beschouwing niet voor blijken te doen, zodat het
ingestelde beroep gegrond dient te worden geacht. Gesteld noch
gebleken is, dat het bouwplan op andere onderdelen wellicht in
strijd is met het bestemmingsplan of met de bouwverordening. In
een dergelijke situatie brengt het limitatief/imperatieve karak
ter van artikel 48 van de Woningwet met zich mee dat de gevraag
de bouwvergunning - wat er ook zij van mogelijk daartegen in de
buurt levende bezwaren - niet kan worden geweigerd. Wij advise
ren u derhalve om de gevraagde bouwvergunning, beslissend in
beroep, alsnog te verlenen.
3. Voorstel.
Wij stellen u voor om overeenkomstig het advies van de Commissie
voor bezwaar- en beroepschriften te besluiten. Een ontwerp
besluit is bijgevoegd.
Het proces-dossier met alle op deze zaak betrekking hebbende
stukken ligt ter inzage.
De Commissie ruimtelijke ordening en grondbedrijf kan zich met
dit voorstel verenigen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
- 4 -