aan de raad der
gemeente Breda
MD/907600160
Voorstel van burgemeester en wet
houders tot het vaststellen van
het verzoek aan de minister van
VROM op grond van het Bijdragen-
besluit uitvoering gemeentelijk
milieubeleid
1Inleiding
Naar aanleiding van het deelakkoord tussen het Departement
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer
en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is er door de
voormalige minister van VROM met ingang van 1 januari 1990
extra geld in het vooruitzicht gesteld ter financiering van
het gemeentelijk milieubeleid en ter stimulering van
intergemeentelijke samenwerking. Dit voornemen is
gepubliceerd in de Staatscourant van 30 maart 1989, nr. 62.
Dit ontwerp-Bijdragenbesluit is in verband met vertraging
van het advies van de Raad van State nog niet van kracht. Om
de toezegging waar te kunnen maken, is op basis van een
ministeriële regeling voor het jaar 1990 een incidentele
maatregel getroffen. De regeling zoals die nu is
vastgesteld, is overeenkomstig het ontwerp.
Op grond van het Bijdragenbesluit kan de gemeenteraad de mi
nister van VROM verzoeken om een jaarlijkse bijdrage in de
kosten van de uitvoering van een aantal milieutaken. De rege
ling beslaat de periode van 1990 tot 1995. Daarna wordt deze
specifieke uitkering overgeheveld naar het gemeentefonds.
Het Bijdragenbesluit heeft betrekking op de uitvoering van
de Hinderwet (Hw), de lozingsverordening (LrB) en de Wet
chemische afvalstoffen (Wca), alsmede op het toezicht op
niet-hinderwetplichtige ondergrondse tanks (op grond van de
Wet bodembescherming, Wbb).
Om voor deze bijdrage in aanmerking te komen, dient aan een
aantal voorwaarden voldaan te worden. De belangrijkste is
dat een bepaald niveau van uitvoering van de genoemde taken
bereikt wordt. Daarnaast speelt milieutechnische
samenwerking in de regeling een belangrijke rol. Ook zijn
procedurele eisen gesteld: de gemeenteraad moet de aanvraag
doen, voorzien van een advies van de Regionaal Inspecteur
voor de Milieuhygiëne, en jaarlijks (te beginnen in 1991)
een verslag vaststellen over onder meer de besteding van de
ontvangen en nog te ontvangen bijdrage.
Het verzoek voor 1990 moet zijn ingediend vóór 1 maart 1990.