aan de raad der gemeente Breda nr. 112 CW/907904640 <nnn? Voorstel tot: 1. het ontvankelijk verklaren van het verzoek schrift om planschadevergoeding van de heer Mr. T. van der Dussen, Sophiastraat 28 te Breda 2. het benoemen van een schadebeoordelings- commissie als bedoeld in artikel 5 van de procedureverordening planschadevergoeding Door de heer Mr. T. van der Dussen, gevestigd aan de Sophiastraat 28 te Breda, is als gemachtigde van de heer en mevrouw Van Nispen, wonende aan de Nieuwe Huizen 5/7 en 5a/7a te Breda, een verzoekschrift op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan uw raad gericht. Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt onder andere dat wanneer een belanghebbende schade lijdt als gevolg van de bepalingen van een bestemmingsplan, of van vrijstelling op grond van artikel 17, 18, 18a of 1.9, welke schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan de vergoeding niet of niet voldoende door aankoop, onteigening of anderszins is verzekerd, de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toekent. De heer Van der Dussen stelt in zijn verzoekschrift dat ten gevolge van de door ons college op 29 maart 1988 verleende vrijstelling van de voorschrif ten van het bestemmingsplan Sluissingel e.o. en tengevolge van de op basis van deze vrijstelling verleende bouwvergunning aan de Woningbouwvereniging Volkshuisvesting voor de bouw van het gebouw "de Dromedaris" aan de Nieuwe Huizen verzoekers schade lijden. Deze schade wordt geleden omdat op basis van de verleende vrijstelling de oorspronkelijke rooilijn/bebouwingsgrens van het vigerende bestemmingsplan belangrijk overschreden is aan de zijde van de Haagdijk/Nieuwe Huizen. Het gerealiseerde gebouw levert voor verzoekers een oneven- redig groot nadeel op. Dit bestaat uit het dientengevolge derven van een aantal elementaire onder delen van het woongenot van verzoekers en de daarmee gepaard gaande waarde vermindering van het hen in gezamenlijke en onverdeelde eigendom toebeho rende woonhuis aan de Nieuwe Huizen 5/7 en 5a/7a. De schade vanwege de verslechteringen/beperkingen bedraagt volgens verzoekers 30.000,00, bestaande in de waardevermindering van het huis van verzoekers. Naar het oordeel van verzoekers behoort deze schade niet, althans niet geheel, te hunnen laste te blijven. Wij hebben het ingekomen verzoekschrift voor uw raad ter inzage gelegd. In Breda is van kracht een verordening, die de procedure regelt bij toepas sing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening*. Deze procedure verloopt als volgt: a. verzoeken om schadevergoeding moeten worden gericht aan de gemeenteraad en worden niet eerder in behandeling genomen dan nadat een bedrag ad 50,00 is gestort; b. binnen twee maanden (met de mogelijkheid van twee maanden verdaging) beslist de gemeenteraad over de ontvankelijkheid van een verzoek;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 543