nr. 145
3
Daarbij gaat zij voor wat betreft de woonwagenlocatie Ruitersbos uit van het
volgende: "op grond van het voorheen geldende bestemmingsplan "Ruitersbos
1972" is aan een groot deel van de gronden ten zuiden van de Ruitersboslaan
en ten westen van de Montenslaan de bestemming "sportterreinen" toegekend.
Binnen deze bestemming zijn op de plankaart bebouwingsvlakken aangegeven,
waarbuiten slechts mag worden gebouwd met gebruikmaking van een vrijstellings
bevoegdheid van burgemeester en wethouders. Deze bebouwingsvlakken voor
bebouwing niet hoger dan 5 m en met een bebouwingspercentage van maximaal
0,5 (voorts een maximum hoogte van 9 m) zijn niet geprojecteerd op de hoek
Ruitersboslaan/Montenslaan, waar de woonwagenlocatie thans is gevestigd.
Voorts kan worden opgemerkt, dat de op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken
zich niet in het directe uitzicht vanuit de bij het woonwagencentrum betrokken
woningen bevinden. Bovendien lag de bouw van een volwaardige sporthal niet
in de rede, omdat slechts een bouwwerk van 500 m2 vloeroppervlakte en een
hoogte van maximaal 5 m (9 m) ter plaatse gebouwd had kunnen worden".
Wat betreft de planologische situatie vóór de inrichting van woonwagencentrum
Jacob Catssingel gaat de commissie uit van het volgende: "vóór de vestiging
van het woonwagencentrum was ter plaatse de bestemming "sport- en speeldoel-
einden" van toepassing zonder bebouwingsmogelijkheid. De woonwagens zijn
opgesteld achter een (bestaande) groenstrook met de bestemming "passieve
recreatie"
Voor wat betreft de uitspraak van de Raad van State geldt dat voor zover de
Raad van State een expliciet oordeel in zijn besluit van 22 maart 1989 heeft
verwoord, dit de schadebeoordelingscommissie tevens als uitgangspunt gediend
heeft
De commissie is van oordeel dat als uitgangspunt voor de schadebepaling het
tijdstip vóór en na het schadetoebrengend evenement genomen dient te worden.
Bovendien moet rekening worden gehouden met nieuwe relevante feiten en
omstandigheden. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn de commissie
evenwel niet gebleken.
Met uitzondering van G. Rijnders, de heer en mevrouw Mosheuvel, M. van Dael
en de heer en mevrouw Wanrooij hadden verzoekers hun eis om schadevergoeding
gebaseerd op een taxatierapport van deskundigen-taxateurs. De commissie
heeft deze taxatierapporten niet in haar oordeelsvorming betrokken. De
commissie beargumenteert dit als volgt:
- de deskundigen-taxateurs hebben ten onrechte geen rekening gehouden met
de bebouwingsmogelijkheden onder het voorheen vigerende bestemmingsplan
"Ruitersbos 1972"
- de deskundigen-taxateurs hebben zich bij hun werk uitsluitend gebaseerd
op de door hen verwachte marktgevolgen van de vestiging van de woonwagen
locatie
- uit de rapporten blijkt niet of de deskundigen de uit de dichtst bij de
woningen aan de Montenslaan gesitueerde woonwagen voortvloeiende schade
hebben meegewogen in hun oordeelsvorming. De uit de situering van deze
wagen voortvloeiende schade dient buiten beschouwing te blijven.