gemeente Breda 3i3S
M>X<%
nr. 147
De raad van de gemeente Breda;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
overwegende, dat het ontwerp-bestemmingsplan Achter Emer met ingang van
28 augustus 1989 gedurende een maand ter gemeentesecretarie ter inzage heeft
gelegen;
overwegende voorts dat schriftelijke bezwaren tegen het ontwerpplan zijn
ingediend door:
1. C. Overmans en M. Thomassen, Reeperf 71 te Breda;
2. J. Vaes en B. van Bracht, Achter Emer 9 te Breda;
3. C. en K. Poppelaars, Rietdijk lb en 2a te Breda;
4. M. v.d. Kieboom, Rietdijk 4 te Breda;
5. A. Poppelaars, Achter Emer 13 te Breda;
6. A. van Damme, Zandberglaan 76 te Breda;
7. C. Poppelaars, Achter Emer 11a te Breda.
dat de bezwaren van appellanten om in het voorstel van burgemeester en
wethouders vermelde redenen ongegrond zijn;
gelet op het bepaalde in de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
besluit
1. de bezwaren van appellanten ongegrond te verklaren;
2. de voorschriften van artikel 3 als volgt te wijzigen:
- aan artikel 3.1.2b toe te voegen: "met dien verstande, dat onorde
lijke bedrijven tot een totaaloppervlakte van 1,3 ha uitsluitend
mogen worden opgericht ten noorden van de op de plankaart aange
geven zone groenvoorzieningen";
- artikel 3.III.lid 6a het cijfer 4 vervalt en wordt 5;
- artikel 3.IV.lid 8 het cijfer 6 vervalt en wordt 7;
- artikel 3.IV.lid 9 het cijfer 7 vervalt en wordt 8;
- artikel 3.IV.lid 10a het cijfer 6 vervalt en wordt 7;
3. vast te stellen het bestemmingsplan Achter Emer zoals vervat in kaart
nr. 58920 en de daarbij behorende voorschriften en toelichting.
Aldus besloten in zijn openbare
vergadering van g JUNI 1990
De raad voornoemd,