aan de raad der
gemeente Breda
169
EZW/907100198 Voorstel tot het vaststellen van de
beleidsaanbevelingen voor het te voeren
perifere detailhandelsbeleid zoals
verwoord in de nota: "Het perifere
detailhandelsbeleid voor de jaren
negentig, een evaluatie van het be
leidsplan uit 1982."
INLEIDING
Het op 29 juni 1982 door Uw raad vastgestelde "Beleidsplan Perifere
Detailhandel" is aan herziening toe. Dit beleidsplan heeft vorm gegeven
aan het beleid dat in de periode 1982 tot heden gevoerd is ten aanzien
van het buiten de bestaande winkelcentra toelaten van grootschalige
detailhandelsvestigingen. Voor een omschrijving van het begrip "perife
re detailhandel" wordt verwezen naar hoofdstuk 3 van de nota.
In 1988 is een werkgroep in het leven geroepen om het in 1982 geformu
leerde beleid van de gemeente te evalueren. Deze werkgroep bestond uit
vertegenwoordigers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Westelijk Noord-Brabant, het Rijksconsulentschap Noord-Brabant van het
Ministerie van Economische Zaken, K.N.O.V. afdeling Breda, de Provin
cie, de Vereniging Binnenstad Breda en de betrokken gemeentelijke
disciplines.
De behoefte aan een evaluatie is ontstaan door:
ontwikkelingen in de detailhandel, zoals veranderingen in het
koopgedrag van de consument en de tendens tot schaalvergroting aan
ondernemerszijde;
wijzigingen in c.q. aanscherping van het rijks- en provinciaal
beleid aangaande perifere detailhandel;
de behoefte aan inzicht in de effecten van het tot op heden gevoer
de perifere detailhandelsbeleid.
In de beleidsnota "Het perifere detailhandelsbeleid voor de jaren
negentig", waarvan de deelnota "de vraag- en aanbodstructuur in de
volumineuze detailhandel" van de afdeling Statistiek en Onderzoek deel
uitmaakt, wordt verslag gedaan van de resultaten van de evaluatie,
uitmondend in een aantal beleidsaanbevelingen voor de jaren negentig.
Op 20 maart jl. is deze nota door ons college voor kennisgeving aange
nomen en op respectievelijk 4 en 11 april j.l. ter bespreking voorge
legd aan de commissies Economische Zaken en Werkgelegenheid en Ruimte
lijke Ordening/Grondbedrijf.
Tevens is het beleidsplan nog eens formeel om advies gezonden aan de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Westelijk Noord-Brabant, het