169 5 Gelet op het feit dat de meest bedreigde locaties beschermd zijn, is de kans op ongewenste ontwikkelingen dus gering. In dat licht bezien spreekt de suggestie van de Kamer van Koophandel om zogenaamde postze gelplannen vast te stellen ons dan ook niet aan. Dit zou bovendien onvermijdelijk ten koste gaan van de capaciteit voor de ontwikkeling van grootschalige bestemmingsplannen. Het streven is er nog steeds op gericht om uiterlijk 1991 over goedgekeurde plannen te beschikken voor de plangebieden die in de nota op de kaart "grote plangebieden" worden aangeduid. In hoeverre dit doel wordt bereikt valt op dit moment niet volledig te overzien. Reactie 5. Vanwege de onduidelijkheid van de effecten op de regio en het ontbreken van bestuurlijke afspraken in regionaal verband over de locaties voor grootschalige meubelvestigingen wordt vanuit de Kamer van Koophandel voorgesteld bij een uitbreiding van de meubelbranche in eerste instan tie uit te gaan van de minimum variant van 11.000 m2 Regionaal is er geen verschil van mening dat grootschalige meubelpro jecten in Breda gerealiseerd dienen te worden. Met de provincie zijn daarover ook duidelijke afspraken, hetgeen in het bijzonder aan de orde is bij toetsing en goedkeuring van ruimtelijke ordeningsprocedures. Het is daarbij wel van belang dat Breda voldoende en tijdig kan inspelen op marktontwikkelingen waarbij een doelgericht toelatingsbeleid in de geest van de door het Rijk geformuleerde uitgangspunten en praktisch vertaald naar de feitelijke ruimtelijke situatie van de gemeente van groot belang is Het distributie-planologisch onderzoek is bovendien juist bedoeld om de regionale effecten aan te geven, zodat van onduidelijkheid op dit punt geen sprake kan zijn. Het streven van Breda om minimaal 13.000 m2 v.v.o. te realiseren is dan ook ons inziens zeker gerechtvaardigd. Reactie 6. Vanuit de Kamer van Koophandel wordt gesteld dat grootschalige meu belspeciaalzaken, groter dan 2.000 m2 bovenregionaal opereren. Wanneer sprake is van mogelijke vestiging van een meubelzaak van dergelijke omvang dient dit middels apart onderzoek onderbouwd te worden. Voor warenhuizen wordt vanwege het grote aandeel "niet volumineuze artike len" in het assortiment voorgesteld, vestiging buiten de binnenstad uit te sluiten. De al of niet bovenregionale functie van een detailhandelsvestiging wordt niet alleen bepaald door de omvang maar zeker ook door de aard en mate van specialisatie van het aanbod. Wij onderschrijven dan ook niet de generaliserende stelling betreffende bovenregionale meubelspeciaal zaken groter dan 2.000 m2 v.v.o. Voor meubelspeciaalzaken van 2.000 m2 v.v.o. of meer, die dus niet per definitie een bovenregionale functie hebben, hoeft naar onze mening dan ook geen apart onderzoek verricht te worden en geldt zoals in de nota wordt verwoord het driestappenmodel. In dit licht stellen wij ook de opmerking met betrekking tot de voorge stelde uitsluiting van de vestiging van woonwarenhuizen buiten de binnenstad. Voor woonwarenhuizen en andere vormen van grootschalige detailhandel zal een bovenregionale functie en de daaraan te verbinden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 803