- 2 - 198 IIHet advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschrif- ten In het bezwaar, zoals dat onder a. is geformuleerd, wordt met een verwijzing naar een soortgelijke situatie in de directe om geving geconstateerd dat het besluit tot het weigeren van bouw vergunning op willekeur berust. De commissie verstaat dit argu ment aldus, dat appellant van oordeel is dat in strijd met het gelijkheidsbeginsel wordt gehandeld door hem de gevraagde bouw vergunning te weigeren. Uit de aan de commissie beschikbaar ge stelde informatie is gebleken, dat op de door appellant bedoelde lokatie inderdaad een erfscheiding is geplaatst welke qua afme tingen en situering vergelijkbaar is met de erfafscheiding waar voor door hem bouwvergunning is gevraagd. Een beroep op het ge lijkheidsbeginsel zou mogelijk kans van slagen hebben indien voor die andere erfafscheiding daadwerkelijk bouwverguning zou zijn verleend. Daarvan is de commissie evenwel niet gebleken. Bij de stukken in het proces-dossier bevindt zich een uitvoerig gemotiveerd negatief advies van de welstandscommissie. Appellant heeft daarvan kennis kunnen nemen. Betrokkene vecht de wel standsbeoordeling aan doch heeft dit niet nader onderbouwd met een contra-expertise van een terzake deskundige instantie. Niet temin is een nader advies ingewonnen bij de welstandscommissie naar aanleiding van het beroepschrift. De welstandscommissie heeft laten weten haar eerdere standpunt te handhaven. De bewoonster van het pand Spadestraat 65 werd uitgenodigd voor de hoorzitting doch heeft laten weten verhinderd te zijn. Schriftelijk heeft zij echter laten weten dat de (inmiddels zon der bouwvergunning geplaatste) erfafscheiding haar uitzicht ern stig belemmert. Voorheen stond er weliswaar beplanting doch daardoor werd haar uitzicht niet in een vergelijkbare mate ont nomen In de belangenafweging, die vooraf zou dienen te gaan aan een mogelijke vrijstellingverlening, kan naar de mening van de com missie geen doorslaggevende betekenis worden toegekend aan het belang, zoals dat in het onder d. geformuleerde argument is ver woord. Om aan het zoontje van de heer en mevrouw Boot enige vei ligheid te bieden bij het spelen in de zijtuin zijn naar het oordeel van de commissie - gelet op de belangen van de bewoon ster van het pand Spadestraat 65 - minder ingrijpende voorzie ningen denkbaar dan het plaatsen van een hoge erfafscheiding Bovendien doet deze belangenafweging, ook al zou deze in het voordeel van appellant uit dienen te vallen, niets af aan de strijdigheid met artikel 34 van de bouwverordening, de wel standsbepaling Concluderend komt de commissie tot het advies om het ingestelde beroep ongegrond te verklaren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 912