2 199 Verder heeft de commissie zich nog gebogen over de eis van het bezit van rechtspersoonlijkheid van bezwaarde. Uit de naam van het actiecomité blijkt dat er een doelstelling is - behoud van het speelveld, gelegen op de hoek van de Bilderdijkstraat en de BrederostraatVerder zou het actiecomité een bestuur kennen en is er door het comité een verslag gemaakt van de op 1 november 1989 door de dienst openbare werken belegde informatieavond over het gewraakte bouwplan waaruit zou moeten blijken dat de buurtbewoners zich, ter realisering van genoemde doelstelling, hebben georganiseerd. Wat hier overigens ook van zij, de indiener van het bezwaarschrift is, als omwonende van het speelveld, in ieder geval aan te merken als door het voorbereidingsbesluit rechtstreeks in zijn belang getroffene. Gelet op een en ander adviseert de commissie derhalve om bezwaarde in zijn bezwaarschrift te ontvangen. Inhoudelijk Ten aanzien van de aangevoerde bezwaren is de commissie, mede aan de hand van de tijdens de hoorzitting door zowel bezwaarde als de gemachtigde van het gemeentebestuur gegeven nadere toelichting tot de volgende bevindingen gekomen Achtereenvolgens zullen worden behandeld de onder b., c. en d. weergegeven bezwaren, de onder e. en fvermelde bezwaren en tenslotte de bezwaren, zoals weergegeven onder a., g. en h. De bezwaren, als vermeld onder b., c. en d. In de eerste plaats is door bezwaarde aangevoerd dat het besluit tot vast stelling van het voorbereidingsbesluit nietig is, omdat de stemming is geschied in strijd met het bepaalde in artikel 55, eerste lid, van de gemeentewet Volgens de notulen van de raadsvergadering van 27 november 1989 werd door een van de leden van de raad om hoofdelijke stemming gevraagd. Volgens artikel 35, eerste lid, van het Reglement van orde dient de stemming dan "bij hoofdelijke oproeping naar de volgorde der namen op de presentielijst" te geschieden, waarbij elk opgeroepen raadslid een "voor" of "tegen" dient uit te spreken. Blijkens de notulen reageerde de voorzitter van de gemeenteraad op het verzoek met de vraag of het ook met "het opsteken van de handen" kon, op de gebruikelijke wijze dus eigenlijk. De notulen zwijgen over een protest tegen dit voorstel van de voorzitter en vervolgens verliep de wijze van stemming dienovereenkomstig. Het betreffende raadslid nam aan deze stemming deel. Uit de gang van zaken en het daaromtrent vastgelegde in de notulen kan worden geconcludeerd, dat het verzoek om hoofdelijke stemming niet gestand werd gedaan en dat de wijze van stemming overeenkomstig de voorschriften, en met kennelijke instemming van alle aan de stemming deelgenomen hebbende leden van de raad, heeft plaatsgevonden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 916