199 4 Of de gemeenteraad al dan niet voldoende inzicht is geboden in de toekomst plannen voor de wijk alvorens tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit over te gaan, lijkt de commissie geen zaak voor bezwaarmakers. Voorts is de commissie van oordeel dat het in deze procedure uitsluitend om dit voorbe reidingsbesluit gaat, voor dit perceel. Juist vanwege de situering van dit perceel ten opzichte van de woningen van bezwaarmakers, kunnen deze als "rechtstreeks in hun belangen getroffen" worden beschouwd en staat voor hen bijgevolg de AROB-rechtsgang open. Dat geldt echter uitsluitend voor dit concrete voorbereidingsbesluit. Voor wat betreft "andere concrete plannen voor de wijk" kan dit weer anders liggen. Dat zal te zijner tijd blijken. Alleen al hierom meent de commissie dat het al dan niet bestaan van die andere concrete plannen, en zo ja, het al dan niet geven van enig inzicht daarin, voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het thans genomen voorbereidingsbesluit niet relevant is. De bezwaren, als vermeld onder a., g. en h. Deze bezwaren hebben alle in directe of indirecte zin betrekking op de vraag of de gevolgde besluitvormingsprocedure, en de daarbinnen plaatsgevonden hebbende belangenafweging, voldoende zorgvuldig is geweest. De commissie heeft dienaangaande het volgende overwogen. Uit de beschikbare stukken en de overige aan de commissie gegeven informatie is het volgende gebleken. Het perceel heeft krachtens het vigerende bestemmingsplan "Boeimeer N.W. 1964" de bestemming "bijzondere doeleinden", op grond waarvan bebouwing kan plaatsvinden. Naar van de kant van bezwaarmakers is gesteld en van gemeente zijde niet is weersproken, werd deze bestemming gegeven teneinde de Petrus en Paulusschool een uitbreidingsmogelijkheid te bieden. Als gevolg van demografische ontwikkelingen bleef deze behoefte aan uitbreiding echter uit en in de praktijk kreeg het terrein de functie van sport- en speelveld voor kinderen uit de buurt. Sinds jaar en dag wordt het terrein intensief ge bruikt voor de sportlessen van de school en als speelterrein. Dat een aanzienlijk deel van de buurtbewoners deze functie van het terrein graag gehandhaafd ziet is reeds eerder gebleken, toen er plannen waren om op het perceel een woning met praktijkruimte te realiseren. De binnen de wijk levende gevoelens ten opzichte van een mogelijke wijziging van de feitelijke functie van het perceel konden de gemeente derhalve bekend zijn. Uit de stukken blijkt dat in ieder geval reeds in het voorjaar van 1989 bij de gemeente plannen bekend waren om tot bebouwing van het perceel te komen. De bewoners van het betreffende gedeelte van de wijk Boeimeer werden niette min pas eind oktober 1989 via een "Uitleg" door de gemeente op de hoogte gesteld van het bouwplan. Op een van gemeentewege belegde informatieavond op 1 november 1989 zijn door een groot aantal bewoners bezwaren kenbaar ge maakt. Deze bezwaren zijn vervolgens in een brief dd. 7 november 1989, gericht aan de leden van de gemeenteraad, verwoord. Het standpunt van de bewoners is bovendien naar voren gebracht ten overstaan van de leden van de commissie ruimtelijke ordening op 20 november 1989.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 918