199 5 Op 27 november 1989 besloot de raad tot vaststelling van het voorbereidings- besluit. Het aan het raadsbesluit ten grondslag liggende voorstel geeft geen enkele informatie over de belangenafweging die heeft plaatsgevonden. Kennelijk is het raadsvoorstel eenvoudig gehouden vanuit de gedachte, dat een voorbereidingsbesluit op zichzelf een beperkte betekenis heeft. In strikt juridische zin is dat ook zo: het voorbereidingsbesluit op zichzelf zegt nog niets over de concrete invulling doch voorkomt slechts dat er ontwikkelingen plaatsvinden die beleidsvoornemens omtrent de concrete planologische invulling zouden kunnen doorkruisen. Als er een anticipatiepro cedure wordt gevolgd zijn er bovendien nog tenminste twee momenten waarop belanghebbenden hun bezwaren kenbaar kunnen maken: voorafgaand aan het vragen van een verklaring van geen bezwaar bij Gedeputeerde Staten en na het verlenen van de bouwvergunning. Zo bezien lijkt het gerechtvaardigd om de belangenafweging naar voren te schuiven, anders gezegd: de belangenafweging omtrent de concrete invulling niet te laten plaatsvinden op het moment dat het voorbereidingsbesluit wordt genomen, doch pas bij het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar en het verlenen van de bouwvergunning. De presentatie van het voorstel tot het nemen van het voorbereidingsbesluit staat evenwel helemaal in het teken van de beoogde invulling. De destijds binnen de gemeenteraad gevoerde beraadslagingen concentreerden zich eveneens daarop. Materieel komt een besluit tot vaststelling van een voorbereidings besluit daardoor dicht in de buurt te liggen van een partiële bestemmings planherziening, temeer nu in zijn algemeenheid in de bestuurspraktijk een anticipatieprocedure lang niet altijd daadwerkelijk wordt gevolgd door een bestemmingsplanherziening en - voor zover zulks wèl het geval is - deze herziening weinig meer zal kunnen inhouden dan het alsnog in een bestemmings plan onderbrengen van een in de praktijk reeds ontstane - en veelal onom keerbare - situatie. Het vorenstaande brengt naar het oordeel van de commissie met zich mee, dat meergenoemde belangenafweging uit een oogpunt van zorgvuldigheid zoveel mogelijk plaats behoort te vinden voorafgaand aan het besluit tot vaststel ling van het voorbereidingsbesluit en dat deze belangenafweging ook zicht baar dient te worden gemaakt. Dit laatste is in het voorliggende geval in ieder geval niet gebeurd. Doordat er een bezwaarschrift tegen het voorbereidingsbesluit is ingediend, dient er een volledige heroverweging plaats te vinden waarbinnen aan meer- bedoelde belangenafweging niet kan worden voorbijgegaan. De commissie heeft tot taak om een advies uit te brengen in de vorm van een concept-voorstel met bijbehorend -besluit, waarin ook aandacht dient te worden besteed aan het mogelijke resultaat van zojuist bedoelde heroverwe ging. Het is voor de commissie echter om meerdere redenen ondoenlijk om in haar advies in het kader van deze heroverwegingsprocedure alsnog datgene te verwerken, wat bij de eerste besluitvormingsprocedure achterwege is gelaten, namelijk het expliciteren van de belangenafweging. Volstaan wordt derhalve met het plaatsen van een aantal kanttekeningen. Zo is door bezwaarmakers onder meer naar voren gebracht dat het noodzakelijk is dat de wijk blijft beschikken over een speel- en sportterreintjeVan gemeentewege wordt dit belang kennelijk onderkend, doordat wordt gewezen op een alternatieve locatie. Het betreft hier evenwel een locatie, die van gemeentewege eveneens is aangewezen als hondenuitlaatterrein. Uit de stukken is voorts gebleken, dat ook uit een oogpunt van veiligheid vraagtekens kunnen worden geplaatst bij de geschiktheid van het aangeboden alternatief.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1990 | | pagina 919