218
- 2 -
c. de hondenbegeleider levert een fysieke prestatie omdat hij de
hond zo snel mogelijk moet begeleiden om binnen de tijdlimiet
te kunnen blijven en punten te kunnen vergaren;
d. de behendigheidssport heeft een spelachtige vorm; er zijn
spelregels en er is een show-element;
e. de Behendigheids Vereniging Breda is de eerste en enige behen
digheidsvereniging in Breda;
f. qua karakter is de behendigheidssport volledig te vergelijken
met de ruitersport (onderdeel springen), met die kanttekening
dat een hondenbegeleider een grotere fysieke prestatie moet
leveren dan een ruiter;
g. de behendigheidsvereniging kan zich aansluiten bij de Neder
landse Culturele Sportbond, zijnde een soortgelijk overkoepe
lend sportorgaan als de Nederlandse Sport Federatie, maar
is dat om financiële redenen (extra-contributie) en omdat die
bond zich nu nog weinig aan de behendigheidssport gelegen laa
liggen, vooralsnog, niet van plan.
In hoofdstuk II ("Sportverenigingen") van de Sportsubsidieveror-
dening 1986 is het begrip sportvereniging" een belangrijk
criterium voor wat betreft de in dit hoofdstuk gegeven mogelijk
heden voor subsidieverlening. Vandaar ook, dat het hoofdstuk
begint met een definiëring van dit begrip. Deze definitie is
neergelegd in artikel 10, waarvan de tekst luidt als volgt:
"Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder vereniging
verstaan de in de gemeente Breda gevestigde vereniging die:
a. krachtens haar statuten ten doel heeft de beoefening van
sport en/of lichamelijke opvoeding, als amateur door haar
leden
èn
b. gehoord de Sport Advies Raad, erkend is door burgemeester
en wethouders en is ingedeeld in een sectie van de Sport
Advies Raad,
èn
c. aangesloten is bij een als zodanig door de Nederlandse
Sport Federatie, of gehoord de Sport Advies Raad, door
burgemeester en wethouders erkende landelijke, provincia
le, regionale of plaatselijke overkoepelende sportorgani
satie.
Uit bovenvermelde tekst blijkt, dat de criteria waaraan dient te
worden voldaan om als sportvereniging in de zin van de veror
dening te worden beschouwd, voor een deel reeds rechtstreeks uit
de verordening voortvloeien. In sub b. is de bevoegdheid van
burgemeester en wethouders geformuleerd om te besluiten tot het
al dan niet erkennen. Aan de beleidsruimte bij de uitoefening
van deze bevoegdheid is in de praktijk invulling gegeven in de
op 21 december 1989 door uw raad vastgestelde "Nota Sportbe
leid". In die nota wordt, onder meer, getracht het terrein sport
enigszins af te bakenen. Daarbij worden de volgende kenmerken
genoemd