3. Naast de reeds genoemde beslissing op de aanvraag om gemeen
telijke subsidie, worden alle door het gemeentebestuur van
Breda in het kader van de subsidierelatie met Buro Halt te
nemen beslissingen, waaronder een in het kader van een be
roep- of bezwaarschriftprocedure te nemen beslissing, vooraf
voor advies voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg.
4. De beslissing op de in het tweede lid bedoelde aanvraag, als
mede beslissingen als bedoeld in het derde lid, kunnen door
het gemeentebestuur van Breda slechts worden genomen in over
eenstemming met het advies van het portefeuillehoudersover
leg. Het advies zal het daarvoor uitgetrokken budget niet te
boven gaan.
Artikel 5: Rijksbijdrage in gemeentelijke subsidie
De gemeente Breda treedt, mede namens en ten gunste van de ove
rige deelnemende gemeenten, op als penvoerende gemeente in het
kader van de Aanvullende uitkeringsregeling t.b.v. Halt-bureaus,
zoals deze tot 31 december 1993 luidt (circulaire van de Staats
secretaris van Justitie dd. 15 november 1990, kenmerk 07.85) en
nadien nog zal luiden.
Artikel 6: Financiën
1. De financiering van hetgeen de gemeente Breda in het kader
van de subsidierelatie met Buro Halt aan deze is verschul
digd, komt voor rekening van de gezamenlijke deelnemende
gemeenten, naar rato van het aantal inwoners.
2. De kosten, die de gemeente Breda maakt ter uitvoering van het
bepaalde in artikel 3, tweede lid, en artikel 5, worden,
eveneens naar rato van het aantal inwoners, door de gezamen
lijke deelnemende gemeenten gedragen.
3. Ter berekening van het aandeel dat iedere afzonderlijke deel
nemende gemeente, als uitvloeisel van het eerste en het twee
de lid, aan de gemeente Breda is verschuldigd, wordt achter
eenvolgens:
a. de over enig werkjaar ontvangen rijksbijdrage, bedoeld in
artikel 5, afgetrokken van het totale bedrag, dat over
datzelfde werkjaar door de gemeente Breda in de vorm van
gemeentelijke subsidie aan Buro Halt is toegekend;
b. een bedrag per inwoner vastgesteld, al dan niet gediffe
rentieerd, en gerelateerd aan het aldus resterende bedrag,
vermeerderd met de in het tweede lid bedoelde kosten;
c. per deelnemende gemeente het aantal inwoners vermenigvul
digd met het voor die gemeente van toepassing zijnde be
drag per inwoner.
4Het bedrag per inwoner of de bedragen per inwoner en de bere
kening, bedoeld in het derde lid, worden vastgesteld