- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg 254
MOTIVERING/TOELICHTING
Korte weergave van de inhoud van het Sociaal Plan.
In de sociale ontwikkelingsschets worden 5 ontwikkelingen
aangegeven die consequenties hebben voor de sociale situatie in
Brabantpark:
1. Het anoniemer worden van de openbare ruimte;
2. Vergrijzing van de bevolking;
3. Verandering in de sociaal-economische positie van de
bevolking;
4. Meer culturen in de buurt;
5. Toename van achterstand.
Voor elke ontwikkeling wordt aangegeven hoe ze gewaardeerd wordt
en welke beïnvloedingsmogelijkheden er zijn:
Bii 1 wordt genoemd het mobiliseren van bewoners, het streven
naar een heterogene bevolkingssamenstelling op buurtnivo en een
homogene samenstelling op subbuurtnivo, het vergroten van
sociale controle en het vergroten van funktioneel toezicht.
Bii 2 is genoemd doorstroming (nieuwbouw en aanpassing kleinere
woningen)aanpassing van de voorzieningen aan het gebruik door
ouderen, verminderen van hinder die ouderen ervaren.
Bii 3 is genoemd het sterk houden van stabiliserende factoren in
de buurt (lange woonduur, vertrouwdheid, onderlinge contacten),
verhogen van het huizenbezit van bewoners, begeleiden en compen
seren van veranderingen (samenlevingsopbouw en pluspunten aan de
buurt toevoegen)
Bii 4 wordt genoemd het verbeteren van de contacten tussen
bevolkingsgroepen (integratieactiviteiten) en achterstandbe-
strijding.
Bii 5 wordt verwezen naar mogelijkheden in het kader van Sociale
Vernieuwing.
In twee thema's is gepoogd om het beleid zoals dat in de Sociale
ontwikkelingsschets is weergegeven om te zetten naar konkrete
activiteiten. Er is gekozen voor een thematische behandeling om
de onderlinge samenhang beter tot zijn recht te laten komen.
Bij het eerste thema, sociaal klimaat, is gekozen voor een
viertal mogelijkheden om activiteiten te ontwikkelen op de korte
termijn:
1. Toename en verbetering van onderlinge contacten en daarbij de
bestaande netwerken inzetten;
2. Afspraken tussen buren over acceptabel woongedrag (per
galerij, complex, straat of deel daarvan);
3. Bevordering van gemeenschappelijke activiteiten en wederzijd
se dienstverlening en het inzetten van bestaande netwerken
daarbij
4. Stimuleren van bewoners om zelf wat te doen aan sociale
veiligheid;
5. Maatregelen voor woning en woonomgeving.