- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg 260
De hierboven al aangehaalde ontwikkelingen van het stadsvernieu
wingsfonds zijn in aard en omvang nog steeds onduidelijk.
Hoogstwaarschijnlijk is wel, dat gewerkt zal worden aan een
afbouw van het fonds binnen een tijdshorizon van ca. 15 jaar. De
afbouw zal waarschijnlijk in fases, die telkens een periode van
vier jaar bestrijken, worden gerealiseerd. De gevolgen voor
Breda - die zeker tot vermindering van de rijksbijdrage zullen
leiden - zijn niet exact te voorspellen omdat de effecten van de
wijzigingen op de verdeelsleutel nog niet bekend zijn en omdat
niet duidelijk is in welk tempo de afbouw zal plaatsvinden.
Zelfs over de tijdshorizon, "de eindigheid", van de
stadsvernieuwing en de hoogte van het over de hele periode
beschikbare bedrag wordt nog stevig gediscussieerd. Voor zover
van consequenties sprake is zullen die zich tot 1996 uiten in
een geleidelijke afname van het fonds. De feitelijke effecten
van de bezuinigingen zullen naar verwachting pas daarna aan de
orde komen.
CONSEQUENTIES
De voorgestelde jaarschijf 1992 bedraagt 14.694.456,00,
De voeding van de jaarschijf kan worden geput uit:
1. de jaarlijkse storting: 10.736.998
2. de verwachte rente: 1.600.000
3. een deel van de totale vrijval
van 3.076.362,00 f 2.357.458
Totaal 14.694.456
Het resterende deel van de vrijvallende middelen ad 718.904,00
wordt ingezet om de bezuinigingen in de komende jaren zoveel
mogelijk op te vangen. De omvang van deze bezuinigingen is nog
niet definitief vastgesteld. Wel is duidelijk, dat het rijk
aanstuurt op een eindigheid van de stadsvernieuwing zoals wij
die nu kennen. Deze eindigheid zal zich aftekenen tegen een
afzienbare tijdshorizon. De hoogte van de budgetteringsbedragen
wordt onder het voorbehoud van verdere overheidsbezuinigingen
voorgesteld.
Aan de jaarschijf dient een volumebesluit gekoppeld te zijn op
grond van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing. Dit volumebe
sluit zal voor de jaarschijf 1992 in opbouw gelijk zijn aan dat
van de jaarschijf 1991. Naar verwachting zullen er verschillen
optreden in het hogere aandeel ten behoeve van monumenten en het
iets lagere aandeel voor het opbouwwerk. Dit lagere aandeel
wordt in de buurten Heuvel en Tuinzigt gecompenseerd door de
aparte post in het meerjarenplan voor begeleiding minderheden.
De hiervoor opgenomen bedragen horen echter niet thuis in het
volumebesluit
Het volumebesluit moet evenwel rechtstreeks aansluiten op de
subsidieverordening stadsvernieuwing. Er wordt momenteel nog
gewerkt aan een aanpassing daarvan. Daarnaast wordt van het rijk
een extra subsidiestroom in het fonds verwacht ten behoeve van
de niet-ingrijpende verbetering van particuliere huurwoningen.