RAADSVOORSTEL vervolg 289
- 2 -
In de projectvoorstellen zijn alle actiepunten uit het GMP
verwerkt. Verder passen de voorstellen uiteraard in de strategi
sche uitspraken van het GMP.
In de besprekingen met de commissie Milieu en Energie is de
vraag opgeworpen of een start in de vorm de nu gepresenteerde
projectvoorstellen wel toereikend zal zijn, gezien de toch
ambitieuze doelstellingen van het GMP. Diverse projectvoorstel
len houden immers niet meer in dan een aanzet of een eerste stap
op weg naar verdere milieuverbetering.
Deze - overigens zeer terechte - vraag is op dit moment moeilijk
bevestigend te beantwoorden. Daarvoor moet eerst bekend zijn
welke effecten de verschillende projecten hebben opgeleverd en
vervolgens moet op basis daarvan worden vastgesteld of en in
welke mate deze effecten hebben bijgedragen aan de gewenste
milieuverbetering. De gestelde vraag verwijst daarmee naar de
noodzaak van beleidsevaluatie. Daarin is op de volgende wijze
voorzien:
1/ Het uitvoeringsprogramma wordt, zoals gesteld, elk jaar
opnieuw door uw raad vastgesteld. De projectresultaten van
het (afge)lopend(e) jaar worden daarbij betrokken. Dit
betekent in feite dat het uitvoeringsprogramma jaarlijks
wordt geëvalueerd.
2/ het GMP zelf heeft een geldingsduur van 4 jaar. Elke vier
jaar wordt het plan aan evaluatie onderworpen en wordt
nagegaan of en in welke mate de GMP-inspanningen de gestelde
doelen dichterbij hebben gebracht (zie hoofdstuk 8 GMP)Dan
moet bijvoorbeeld ook blijken of de inspanningen moeten
worden vergroot (of dat de doelstellingen moeten worden
bijgesteld)Wij tekenen hierbij aan dat de doelstellingen,
die met name zijn ontleend aan het Nationaal Milieubeleids
plan, dikwijls een planhorizon hebben van 10 jaar of meer.
Milieubeleidsplanning is een cyclisch proces.
3/ om het beleid te kunnen evalueren moet de feitelijke toestand
van enig moment vergeleken kunnen worden met de gewenste. Het
begrip milieukwaliteit moet daarvoor tastbaar worden gemaakt
in vorm van meetbare en controleerbare gegevens. Is het
energiegebruik per inwoner van Breda daadwerkelijk afgenomen,
is de waterkwaliteit in de Mark verbeterd, hoe staat het met
de afvalproduktie per huishouden, de soortenrijkdom van de
vegetatie enz.? Het is zeker niet de gemeente die als eerste
naar dit soort gegevens onderzoek moet doen.
Om de resultaten van haar milieu-inspanningen echter te kunnen
evalueren, moet de gemeente wel over de betreffende gegevens
kunnen beschikken. Het is gewenst om daarbij op een zo eenvou
dig en goedkoop mogelijke manier te werk te gaan. Vandaar dat
wij een project met die strekking in het programma voor '92
hebben opgenomen.
Overigens hebben wij bij de opstelling van de projecten nadruk
kelijk gestreefd naar een heel concrete en herkenbare aanpak.
Het moet voor alle betrokkenen (burgers, bedrijven, maatschappe
lijke instellingen e.d.) zo duidelijk mogelijk worden hoe de
gemeente aan milieuverbetering werkt. Zo kan de initiërende en
stimulerende rol van de gemeente goed uit de verf komen. Een