- 3 -
RAADSVOORSTEL vervolg 309
Geconcludeerd wordt door de commissie dat door de opgerichte
bebouwing geen kwantificeerbare waardevermindering is opgetre
den. De woning kent ook in de huidige situatie een vrij uitzicht
over een diepte van circa 80 meter.
De adviescommissie komt tot de conclusie dat door de ex artikel
19 W.R.O. opgerichte bebouwing geen noemenswaardige, althans in
redelijkheid in verhouding tot de huidige waarde van het betrok
ken onroerende goed niet bepaalde, waardedaling van de woning
c.a. van verzoeker is ontstaan. De commissie is van oordeel dat
een waardevermindering ten gevolge van de planologische mutatie
en de daarop gevolgde bebouwing niet aantoonbaar is en artikel
49 W.R.O. derhalve toepassing mist.
Met betrekking tot de overige klachten van verzoeker overweegt
de commissie het volgende.
Het verlies van uitzicht zal eerst tot toepassing van artikel 49
W.R.O. leiden, indien hierdoor een waardedaling van het betrok
ken onroerend goed ontstaat, waarvan thans geen sprake is.
Wel kan betrokkene zich mogelijkerwijze in zijn belevingswaarde
aangetast voelen.
Het verdwijnen c.q. verdwenen zijn van enige groenvoorziening
had eveneens kunnen geschieden onder de bestemming passieve re
creatie. Er is in de desbetreffende planvoorschriften niet aan
gegeven, dat deze bestemming uitsluitend op c.q. in "groen" tot
toepassing gebracht kan worden.
De commissie overweegt hierover dat ook op grond van deze be
stemming de aanleg van parkeerplaatsen mogelijk zou zijn ge
weest. Overlast door de gebruikers van het jongerencentrum en
verstoring van de rust kan niet worden aangemerkt als overlast
ten gevolge van de planbepalingen. Derhalve mist ook hier arti
kel 49 W.R.O. toepassing.
Wij hebben het door de schadebeoordelingscommissie uitgebrachte
advies eveneens voor uw raad ter visie gelegd in de leeskamer.
Ons college kan het uitgebrachte advies volledig onderschrijven
en is eveneens van oordeel dat niet gesproken kan worden van
waardevermindering van het onroerend goed van verzoeker ten ge
volge van de realisering van de bebouwing in het park Hooghout,
en is dan ook de mening toegedaan dat verzoeker niet in aanmer
king komt voor planschadevergoeding ex artikel 49 W.R.O.
CONSEQUENTIES
Geen.