- 3 - RAADSVOORSTEL vervolg 31 1 Samenvattend kan worden gezegd dat veel lichtmasten bijgeplaatst en verplaatst moeten worden om volledig en op alle plekken in de openbare ruimte aan de in de Nota "Openbare verlichting in de jaren '90" gestelde verlichtingsnormen te kunnen voldoen. Het op grote schaal bijplaatsen en verplaatsen van lichtmasten zou echter zeer hoge kosten met zich meebrengen, waarmee althans in deze omvang géén rekening was gehouden. Tijdens de uitvoering van het "Verbeteringspakket 1990" is geble ken dat de bewoners van straten, waar het verlichtingsniveau van de straatverlichting door armatuurvervanging werd verhoogd, zon der dat extra lichtmasten werden bijgeplaatst, de nieuwe situa tie als zéér positief ervaren. De vraag is toen gerezen of overal het volledig doorvoeren van de verbeteringen, tot de norm bereikt is, noodzakelijk is. Belangrijk feit daarbij is, dat het beoordelen en waarderen van verlichtingsniveaus subjectief is en het waarnemen van kleine verschillen in lichtniveaus door het menselijk oog erg moeilijk is Omdat er ook landelijk gezien, onvoldoende bekend is over de relatie tussen de verschillen in verlichtingsniveau en de mening en de gevoelens van bewoners, is besloten dit in Breda te onder zoeken. Dit onderzoek, op basis van een enquête, is eind maart 1991 uitgevoerd door Bureau Goudappel en Coffeng in overleg met de gemeentelijke afdeling S O. Bij het genoemde onderzoek ging het om een wetenschappelijk verantwoorde enquête onder de bewoners van een 3-tal qua inrich ting vergelijkbare gebieden te weten: enkele straten in de Biesdonk waar de straatverlichting vol ledig was verbeterd volgens de normen van het verlichtings structuurplan inclusief het zonodig verplaatsen en bijplaat sen van lichtmasten; enkele straten in de Biesdonk met verbeterde straatverlich ting in de vorm van alleen vernieuwde armaturen; straten in het Brabantpark en in straten in Princenhage waar aan de straatverlichting nog helemaal niets was verbeterd. Door deze selectie van bewoners was het mogelijk de normen en richtlijnen van het verlichtingsstructuurplan met betrekking tot verlichtingsniveaus en mutaties daarvan, in de praktijk te toetsen aan de meningen en de gevoelens van de bewoners. De resultaten van dit onderzoek staan vermeld in het rapport "Waardering van de Openbare Verlichting in Woonwijken" dd. 29 april 1991, dat ter visie is gelegd. De belangrijkste conclusies uit het onderzoeksrapport zijn: 1. In het algemeen is de betrokkenheid van de bewoners ten aan zien van de openbare verlichting erg groot; dit blijkt onder andere uit de hoge respons.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 3021