gemeente Breda
RAADSVOORSTEL 1991 317
Registratie nr 916810885
Dienst/afdeling SECR/BJZ
Bijlage
BETREFT Wijziging van de Algemene politieverordening 1978
(twaalfde wijziging) met betrekking tot uitvoerende
bevoegdheid burgemeester
INLEIDING
Artikel 57b van de Algemene-politieverordening 1978, vastgesteld
bij raadsbesluit van 30 oktober 1986, regelt het bevel tot slui
ting van onder andere voor het publiek toegankelijke percelen.
Deze bepaling maakt onderscheid tussen een bevelsbevoegdheid van
de burgemeester en die van het college van burgemeester en wet
houders. Dit onderscheid is gemaakt vanwege de verschillende
motieven die aan de uitoefening van de bevoegdheid ten grondslag
kunnen worden gelegd, namelijk gevaar voor de openbare orde dan
wel aantasting van het woon- en leefklimaat.
Bedoeld onderscheid was bij het vaststellen van deze bepaling in
overeenstemming met de destijds heersende jurisprudentie.
VOORSTEL
1. vast te stellen de volgende verordening tot de twaalfde
wijziging van de Algemene politieverordening 1978:
Artikel 57b, tweede lid wordt ingetrokken.
Artikel II
In de tekst van artikel 57b, vierde lid vervallen de woorden
"onderscheidenlijk burgemeester en wethouders".
2. te bepalen dat de onder 1 genoemde verordening onmiddellijk
na haar vaststelling wordt afgekondigd en in werking treedt
op de derde dag na haar afkondiging.
MOTIVERING/TOELICHTING
De Afdeling rechtspraak van de Raad van State heeft inmiddels
echter in navolging van de Hoge Raad bepaald dat de sluitingsbe
voegdheid in verband met artikel 221 van de gemeentewet exclu
sief bij de burgemeester thuishoort. De bevoegdheid van het
college dient dan ook te worden ingetrokken.
Bovendien stellen wij voor om op grond van artikel 202 van de
gemeentewet te bepalen dat deze wijziging onmiddellijk na haar
vaststelling wordt afgekondigd, zodat deze binnen drie dagen
daarna reeds in werking zal treden. Wij achten dit van belang om
in voorkomende gevallen adequaat te kunnen optreden.
CONSEQUENTIES
Geen
Artikel I
INSPRAAK
Niet van toepassing.