RAADSVOORSTEL vervolg 319
Hoofdtaak III.
Het voorkomen van tussentijdse uitval.
Resultaat 1990-1991:
De projectconsulenten hebben zich m.n. gericht op begeleiding
naar werk of andere scholing omdat in de tweede fase van het
project de eerste contacten met leerlingen (gericht op vroegtij
dige uitval) door reguliere regionale consulenten zijn verzorgd.
Hoewel het voorkomen van tussentijdse uitval als zeer tijdsin
tensief en complex worden ervaren is de indruk dat vroegtijdig
afhaken als gevolg van individuele begeleiding slechts spora
disch voorkomt.
Aanpak 1991-1992:
Taak kan grotendeels worden verzorgd door de school en door het
ROL. In incidentele gevallen kunnen de projectconsulenten
ondersteuning bieden.
Hoofdtaak IV.
Door deelname aan teamoverleg van regionale consulenten en
contacten met minderhedenorganisaties en onderwijsinstellingen
bevorderen van de implementatie van de werkzaamheden in betrok
ken organisaties.
Resultaat 1990-1991:
Hoewel deze taak bijdraagt aan deskundigheidsbevordering binnen
de eigen organisatie (ROL), is een volledige integratie van de
werkzaamheden in de betrokken organisaties nog niet haalbaar
gebleken. Met name het tijdrovende karakter van een actief
emancipatiebeleid voor deze doelgroep is tot op heden de reden
geweest dat het project "slechts" aanvullend op de reguliere
activiteiten wordt uitgevoerd.
Aanpak 1991-1992:
Eind 1992 worden het ROL, twee beroepskeuze-instituten en het
contactcentrum onderwijs-arbeid omgevormd tot een Regionaal
Diensten Centrum (RDCHet streven dient er op gericht te zijn
de projectwerkzaamheden eind 1992 volledig te integreren in het
RDC en daarmee het project als zodanig definitief te beëindigen.
Belang van het instroomproject in relatie tot het gemeentelijke
arbeids inpas s ingsbeleid
Het gemeentelijke arbeidsinpassingsbeleid richt zich onder
andere op het verzorgen van primaire kwalificatie van werkzoe
kenden voor de arbeidsmarkt. Juist met betrekking tot allochtone
werkzoekenden geldt dat het verwerven van een primaire beroeps
opleiding (zoals leerlingwezen) van het grootste belang is. Het
instroomproject is er vanaf de start in geslaagd de toetreding
van allochtonen tot leerlingwezenopleidingen te vergroten en
bovendien een bijdrage te leveren aan het scheppen c.q. verster-