het commissie-advies op het moment dat de beslissing in de bus valt. Dat geldt althans bij de BenW-zaken. Bij de zaken waarin de raad een beslissing moet nemen wordt het advies openbaar op het moment dat de raadstukken naar de functionele raadscommissie worden gezonden. Dat is overigens een gebruikelijke handelwijze bij alle raadsvoorstellen. Over het verstrekken van informatie naar buiten toe, bijvoor beeld daags na de hoorzitting, of vanaf het moment dat het schriftelijke advies beschikbaar is, is in de regeling niets op genomen. De behoefte daaraan is er wèl, blijkens de vele malen dat het ambtelijk secretariaat daags na de hoorzitting telefo nisch wordt benaderd. Het lijkt ons daarom goed om dit aspect in deze evaluatienotitie te betrekken. Het uitgangspunt gelijkwaardigheid van partijen dient ook tot uitdrukking te komen in de informatieverstrekking over het commissie-advies. Die gedachte vindt ook steun in de Wet open baarheid van bestuur: het commissie-advies dient als een open baar stuk te worden beschouwd. Althans vanaf het moment dat mag worden aangenomen dat het de geadresseerde (i.e. het betreffende gemeentelijk bestuursorgaan) heeft bereikt. Dan pas namelijk wordt het als een document in de zin van de WOE beschouwd. De huidige handelwijze sluit naar onze mening goed aan op het geen in de WOB wordt bedoeld. Aan het college gerichte adviezen worden openbaar nadat ze in de collegevergadering zijn geweest. Vóór die tijd wordt er geen informatie over verstrekt. Dat uit gangspunt geldt eveneens voor aan de burgemeester gerichte ad viezen. Aan de raad gerichte adviezen worden openbaar nadat de betreffende raadstukken zijn verzonden aan de leden van de func tionele raadscommissie. 3.3 evaluatiepuntde inschakeling van de functionele raads commissie bij voorstellen aan de gemeenteraad In de Bredase bestuurlijke organisatie passeren alle voorstellen aan de gemeenteraad de betreffende functionele raadscommissie, alvorens het voorstel ter beslissing aan de raad wordt voorge legd. In de afgelopen twee jaren heeft zich herhaalde malen de vraag voorgedaan of deze werkwijze dient te worden gehandhaafd bij voorstellen aan de gemeenteraad inzake de afhandeling van een bezwaar- of beroepschrift. Het zou een extra - en dus tijd vergende - schakel in de besluitvormingsprocedure vormen en bo vendien wellicht "overdone": er is immers al een commissie bij de totstandkoming van het raadsvoorstel betrokken geweest, na melijk de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften. Er zijn verscheidene redenen om de huidige werkwijze te handha ven a. de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften adviseert van uit een juridische invalshoek. In het uiteindelijke advies worden uiteraard - voor zoveel nodig - argumenten vanuit een beleidsmatig/ambtelijke optiek verwerkt, aangedragen vanuit de afdeling BJZ en de betrokken dienst. De functionele raads- - 4 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 321