bestreden beslissing werd genomen. In het hiernavolgende wordt bij de kwantitatieve gegevens over 1989 en 1990 een aantal op merkingen en kanttekeningen geplaatst. 5.2 totaal aantal ingekomen zaken Deze getallen liggen belangrijk hoger dan werd verwacht. Bij de instelling van de commissie was de verwachting, dat de commissie per jaar 40 a 50 zaken te behandelen zou krijgen. Dit cijfer was gebaseerd op het jaargemiddelde over de periode 1980-1988. Aan welke factoren de stijging kan worden toegeschreven is nauwe lijks traceerbaar. Het feit, dat de stijging zich heeft ingezet vanaf het moment dat in Breda een onafhankelijke commissie op het toneel ver scheen, zou er op het eerste gezicht op kunnen duiden dat er een causaal verband is tussen het een en het ander. Wij menen even wel dat aan deze factor geen overwegende betekenis kan worden toegekend. Ondanks het feit, dat aan de instelling van de com missie alsmede een aantal van haar verrichtingen in de afgelopen jaren publiciteit is gegeven, is onze indruk en die van de com missie dat de meeste mensen pas gewaar worden dat ze met de com missie van doen hebben nadat het bezwaar- of beroepschrift al is ingediend. De stijging van het aantal ingekomen zaken zal te maken hebben met een combinatie van factoren. We noemen er enkele, in een willekeurige volgorde en zonder volledig te willen zijn: - nieuwe wetgeving (bijvoorbeeld de zgn "minima"-regelingen) en een intensievere toepassing van bestaande wetgeving (bijvoor beeld de gemeentelijke monumentenvercrdening)waardoor een groter aantal appellabele beslissingen zijn afgegeven; - de vanaf medio jaren '70 steeds verder voortschrijdende maat schappelijke ontwikkeling dat een steeds groter wordend aantal mensen niet langer schroomt om zich in rechte te verzetten te gen hen onwelgevallige beslissingen van de overheid; - de aanwezigheid van een onafhankelijke Commissie voor bezwaar- en beroepschriften. Tenslotte merken wij nog op, dat het Bredase gemiddelde van 40 a 50 zaken per jaar erg laag was in vergelijking met gemeenten van soortgelijke omvang. 5.3 onderscheid tussen bezwaarschriften en beroepschriften Het onderscheid tussen het aantal AROB-bezwaarschriften en het aantal beroepschriften is, wanneer de cijfers van 1989 en 1990 onderling worden vergeleken, redelijk stabiel. In de komende jaren zal daarin mogelijk een lichte verschuiving plaatsvinden. Het aantal beroepzaken wordt thans nog in sterke mate bepaald door het feit, dat in vele Bredase verordeningen een beroepsre geling is opgenomen. Het opnemen van een dergelijke regeling in gemeentelijke wetge ving is veelal facultatief. Men kan zo'n regeling ook achterwege laten, in welk geval de wet-AROE rechtstreeks van toepassing - 10 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 331