RAADSVOORSTEL vervolg 343 In het SW-Breda deel III worden beleidsuitspraken gedaan die er toe moeten leiden dat bij de interne ritten in Breda de mensen eerder kiezen voor de fiets en het openbaar vervoer in plaats van de auto. Vooral het fietsgebruik is heel belangrijk. In Breda blijkt namelijk dat veel korte ritten tussen 2,5 en 5 km met de auto gebeuren terwijl deze afstand ook prima op de fiets af te leggen is. Er wordt dan ook wel gezegd dat Breda een "autovriendelijke" stad is, door het relatief hoge autogebruik in vergelijking met andere middelgrote steden. De beleidsrichting die het SW-Breda in slaat is: - stimulering van het fietsgebruik Door de aanleg van een heel direct, fijnmazig fietspadennetwerk met daarnaast goede stallingen, en een snelle doorstroming bij de verkeerslichten wil Breda bereiken dat in het jaar 2 010, er 30% meer en in 2000 er 15% meer fietsverplaatsingen zijn ten opzichte van 1990. Bij de fietsvoorzieningen zal ook veel aandacht geschonken worden aan de verkeersveiligheid en aan de sociale veiligheid. - stimulering openbaar vervoer Door allerlei maatregelen te nemen op wegvakken en bij de verkeerslichtinstallaties wil Breda de mogelijkheden voor het openbaar vervoer gaan verbeteren zoals bijvoorbeeld het onderzoek naar een vrije busbaan. Hierdoor kunnen de bussen sneller en vaker rijden, hetgeen de kwaliteit van het openbaar vervoer aanzienlijk zal verbeteren. Tezamen met allerlei landelijke maatregelen willen we zo bereiken dat in het jaar 2000 het aantal verplaatsingen met het openbaar vervoer ten opzichte van 1990 met 50% toegenomen is en in 2010 met 100% toegenomen is. - begeleidende maatregelen Hierbij valt te denken aan een veelheid van maatregelen, bij voorbeeld: om de verkeersveiligheid met name voor fietsers te verbeteren, om een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen die moet leiden tot een selectiever autogebruik en een meer verantwoord verkeersgedrag. - locatiebeleid Bij nieuwe locaties voor wonen, werkgelegenheid en allerlei voorzieningen zoals winkelcentra, scholen, sportvelden, etc. moet een goede afstemming plaats vinden op het aspect verkeer en vervoer. Met andere woorden behalve een ontsluiting per auto moet het gebied ook goed bereikbaar zijn per fiets en openbaar vervoer. Daarnaast moet bij bedrijfsterreinen een afstemming plaats vinden van het bereikbaarheidsprofiel van de locatie met de mobiliteitsprofielen van de bedrijven die zich daar willen vestigen. - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 3501