4. De constructie, waarbij de commissie haar aan de raad gerich
te advies aanbiedt doör tussenkomst van burgemeester en wet
houders, blijft gehandhaafd, (par. 3.4)
5. Aan het werkterrein van de commissie wordt toegevoegd de be
handeling van klaagschriften als bedoeld in artikel 9 van de
Inspraakverordening Breda 1986. Daartoe zal de "Regeling be
handeling bezwaar- en beroepschriften" worden gewijzigd,
(par. 4.3)
6. De werkwijze, waarbij de betrokken gemeentelijke dienst in
laatste instantie de gelegenheid krijgt om naar aanleiding
van het advies van de commissie een mede-advies aan het ge
meentebestuur uit te brengen, blijft gehandhaafd. Er zullen
(verdere) waarborgen worden geschapen om te voorkomen dat in
een dergelijk mede-advies informatie wordt verwerkt waarover
de commissie niet heeft kunnen beschikken, (par. 5.6)
7. Aan de commissie wordt géén beslissingsbevoegdheid toegekend,
(par. 5.7)
8. De gemiddelde doorlooptijd van zaken is sedert de instelling
van de commissie niet langer dan daarvoor, doch niettemin te
lang. Ter verdere verkorting hiervan zal de volgorde van be
handeling van zaken worden aangepast en zal met een systeem
van procesbewaking worden gewerkt, (par. 5.8)
9. Ten aanzien van de zeefwerking kan geen met feitelijke gege
vens onderbouwde conclusie worden getrokken, (par. 5.9)
10.Gelet op de huidige werkdruk binnen de afdeling BJZ, alsmede
met het oog op de te verwachten toename daarvan als gevolg
van de binnenkort te verwachten regeling voor de klachtenbe
handeling, dient de personele capaciteit te worden uitge
breid. (par. 5.11)
Breda,
Burgemeester en wethouders van Breda,
- 18 -