356 2 weergegeven in de zogenaamde checklist. Om van de medewerking van de gemeenten verzekerd te zijn en de gewenste aanpak te stimuleren, heeft het rijk de gemeenten de nodige financiële middelen in het vooruitzicht gesteld. Een van die subsidiemogelijkheden is de NMP-bijdrage, die voor 1 januari 1992 op basis van een aanvraagformulier met bijbehorend werkprogramma voor de jaren tot 1994 en met een bijbehorende toelichting dient te worden aangevraagd. De in te dienen aanvraag dient door de raad van de gemeente te zijn vastgesteld, nadat de Regionale Inspecteur voor de Milieuhy giëne over het ontwerp daarvan advies heeft uitgebracht. Bedoeld -positief- advies is bij de stukken gevoegd. De nu aan te vragen subsidie vormt een onderdeel van het deels via het Bijdragenbesluit openbare lichamen WABM, deels via het gemeentefonds geregelde stelsel van financieringsstromen voor de uitvoering door de gemeenten van het NMP/NMP+. De voorwaarde die aan het verkrijgen van de subsidie is gekoppeld, is drieërlei, te weten: a. de gemeente moet tenminste een gelijk bedrag aan de subsidie voor hetzelfde doel toevoegen uit de extra voor milieu geoormerkte gelden uit het gemeentefonds; b. om voor de (meegecalculeerde) 25% bonus in aanmerking te komen moet bij de uitvoering regionaal worden samengewerkt; en c. de gelden moeten worden ingezet ter financiering van de personele capaciteit die nodig is voor de uitvoering van de in het werkprogramma aangegeven milieutaken. Aan deze voorwaarden wordt voldaan. Met betrekking tot de samenwerkingsvoorwaarde zij gesteld, dat de gemeente Breda via haar milieudienst naast het uitvoeren van diensten voor andere gemeenten in het kader van haar dienstverlenerschap in MTS-SB- verband ook de milieutaken voor de gemeente zelf uitvoert. De samenwerking is dan als het ware integraal aanwezig, maar is als zodanig in het werkprogramma wel aangegeven. Voorts heeft samenvoeging van alle werkprogramma's van de deelnemende gemeenten geleid tot een -voor de samenwerkingsbonus van 25% noodzakelijk- regionaal werkprogramma, dat op 20 november 1991 door het gewestelijk Portefeuillehoudersoverleg Milieu is vastgesteld en door het samenwerkingsverband aan de Regionale Inspectie voor de Milieuhygiëne (RIMH) is toegezonden. Een exemplaar daarvan is voor u ter visie gelegd. Daarnaast is door de milieudienst Breda, in haar functie als dienstverlener in de MTS-SB, overleg gevoerd met de RIMH over de motieven die hebben geleid tot het door een aantal gemeenten niet aangeven van de voorgenomen uitvoering van een aantal overige (NIET-basispakket-)taken. Naar aanleiding van dat overleg heeft de milieudienst die motieven "centraal" per brief aan de RIMH toegezonden. Dat is mede gebeurd om vertraging in de afhandeling van de adviesaanvragen te voorkomen. Een afschrift van de brief aan de RIMH is eveneens bij de stukken ter visie gelegd. CONSEQUENTIES 1. FINANCIËLE De te ontvangen subsidiegelden zullen, krachtens eerdere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 3631