- 3 - doorzending twijfel over juiste instan tie gemeente secretaris informatie over door zending lijke instelling of gemeentelijk bedrijf, danwel gemeen telijke functionaris, niet zijnde een lid van het colle ge van burgemeester en wethouders of een commissie als bedoeld in artikel 1, onder a.2. 2. Indien een klacht wordt ingediend bij een instantie, welke ingevolge het eerste lid niet met de afhandeling daarvan is belast, wordt de klacht onverwijld door die instantie ter- verdere afhandeling in handen gesteld van de ingevolge het eerste lid daartoe aangewezen instantie. 3. Indien, in het in het tweede lid bedoelde geval, bij de geadresseerde instantie twijfel bestaat over de vraag welke instantie met de verdere afhandeling van de klacht is be last, wordt de klacht door de geadresseerde instantie on verwijld in handen gesteld van de gemeentesecretaris. 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de klager, indien hij twijfelt over de vraag aan welke van de daar genoemde instanties hij zijn klacht dient te richten, de klacht indienen bij de gemeentesecretaris. 5. In het geval, bedoeld in het derde en het vierde lid, be oordeelt en beslist de gemeentesecretaris - zoveel mogelijk overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid - welke in stantie met de verdere afhandeling van de klacht is belast, en stelt de klacht onverwijld in handen van deze instantie. 6. De klager wordt, in het geval bedoeld in het tweede lid door de geadresseerde instantie, en in de andere gevallen door de gemeentesecretaris, schriftelijk op de hoogte ge steld van de doorzending van de klacht. Artikel 5 niet of niet 1. Een klacht wordt niet (verder) in behandeling genomen in- verder in be- dien (blijkt dat): handeling a. meer dan een jaar is verstreken sedert de gedraging, nemen klacht naar aanleiding waarvan de klacht is ingediend, heeft plaatsgevonden, tenzij klager aantoont dat hij de klacht heeft ingediend zo spoedig mogelijk als dit redelijker wijs van hem verlangd mocht worden; b. de klager een ander is dan degene jegens wie de gedra ging heeft plaatsgevonden; c. ten aanzien van de gedraging krachtens wettelijk voor schrift een administratiefrechtelijke voorziening open staat of voor klager heeft opengestaan; d. op een tegen de gedraging ingediend bezwaar- of beroep schrift nog niet onherroepelijk is beslist; e. ten aanzien van de gedraging een burgerrechtelijke rechtsvordering, dan wel een strafrechtelijk of tucht rechtelijk onderzoek is of zal worden ingesteld; f. de klacht betrekking heeft op algemeen verbindende voor schriften; g. de klacht betrekking heeft op algemeen gemeentelijk be leid

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 361