RAADSVOORSTEL vervolg 45 Hiermee is bij de inzet van de projectcoördinator rekening gehouden. De projectcoördinator wordt - gelet op het leer/werk- karakter van het project - rechtspositioneel aangehaakt bij de Stichting Leerwerkplaatsen. Belang van het project. Het project past uitstekend binnen het gemeentelijke arbeidsin- passingsbeleid dat is gericht op versterking van de arbeids marktpositie van m.n. etnische minderheden door onder andere scholing en kwalificatie. De werkzoekenden die voor het project worden geselecteerd leggen een gecombineerd leer-werktraject af (theoretische scholing naast stage in de praktijk)dat bovendien gecombineerd wordt met een aansluitende baangarantie. Het gaat met betrekking tot de deelneemsters bovendien om een groep die op de arbeidsmarkt een zeer zwakke positie inneemt (allochtone vrouwen) en om die reden bijzondere aandacht behoeft. Ook uit een oogpunt van kinderopvangbeleid levert het project een waardevolle bijdrage aan de groeiende behoefte aan goede kinderopvangmogelijkheden in Breda. Enerzijds wordt de personele capaciteit van kinderopvangcentra uitgebreid, waardoor deze meer kinderen kunnen aannemen. Anderzijds zal de aanstelling van allochtone leidsters naar verwachting een positieve invloed hebben op de deelname van allochtone kinderen aan kinderopvang. Omdat dit project een combinatie legt tussen een dringende maatschappelijke behoefte en beleid dat is gericht op vergroting van de participatie van specifieke groepen aan de Bredase samenleving c.q. arbeidsmarkt, past het project binnen het gemeentelijke sociale vernieuwingsbeleid. Het project is in die zin een exponent van het streven naar sociale vernieuwing in onze gemeente. CONSEQUENTIES Financieel De kosten die het project met zich meebrengt kunnen worden onderverdeeld in personele kosten van de projectcoördinator, personele kosten van deelneemsters, scholingskosten en activi- teitenkosten. Met betrekking tot de kosten in 1991 die verband houden met het aanstellen van een projectcoördinator, de activi- teitenkosten en een deel van de scholingskosten wordt voorge steld gemeentelijke middelen ter beschikking te stellen ter hoogte van 72.294,-- op jaarbasis. De overige kosten komen ten laste van de reguliere begroting van de dienst Welzijn. Het gaat daarbij om een bedrag van 20.000,-- ten behoeve van stage- en onkostenvergoedingen. De kosten die voortvloeien uit de scholing van de deelneemsters worden volledig door de betrokken scholingsinstelling (PBVE) betaald - 3 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 415