RAADSVOORSTEL vervolg /62 De ingediende bezwaren duiden op aantasting van de belangen van woonwagenbewoners als groep bij non-discriminatie en bij handha ving van het woonwagenspreidingsbeleid. Wat van deze belangen overigens ook zij, zij zijn naar het oordeel van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften van algemene aard en leveren volgens haar in verband daarmede geen, althans onvoldoende, grond op voor de stelling dat bezwaarden door het bestreden besluit rechtstreeks in hun persoonlijke, individuele belang zouden zijn getroffen. Hieraan kan nog het volgende worden toegevoegd. Ingevolge artikel 13, in samenhang met artikel 9, lid 2, van de wet AROB kan een bezwaarschift tegen een beschikking, waartegen krachtens een ander wettelijk voorschrift enige administratiefrechtelijke voorziening heeft opengestaan, worden ingediend binnen dertig dagen na de dag, waarop de termijn voor die voorziening onge bruikt is verstreken. Tegen de, op 28 juni 1990 genomen beslis sing tot het toekennen van schadevergoeding heeft op grond van artikel 49, lid 2, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, gedurende één maand beroep opengestaan op de Kroon. Het bezwaar schrift is al ingediend op 17 juli 1990 en derhalve te vroeg. Het te vroeg indienen van een bezwaarschrift, levert naar de huidige stand van de rechtspraak van de ARRS (eveneens) niet-ont- vankelijkheid op. Conclusie: Het ingediende bezwaarschrift is kennelijk niet-ont- vankelijk. CONSEQUENTIES Geen INSPRAAK Geen COMMISSIEBEHANDELING De commissie ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester en wethouders van Breda, burgemeester.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 543