GEMEENTE BREDA
RAADSVOORSTEL 1991/ 72
Registratie nr 917000432
Dienst/afdeling WELZIJN/PERS
Bijlage afvloeiingsregeling
BETREFT VASTSTELLING NIEUWE AFVLOEIINGSREGELING VOOR HET ON
DERWIJZEND PERSONEEL VAN DE VAN COOTH SCHOLENGEMEEN
SCHAP.
INLEIDING
In verband met de fusie tussen de GTS en de LHNO-Boeimeer moet
door Uw raad een nieuwe afvloeiingsregeling voor de thans gehe
ten Van Cooth Scholengemeenschap worden vastgesteld.
Bij collegebesluit van 18 mei 1990 is een ontwerp-afvloeiingsre-
geling opgesteld waaraan de Voorlopige Medezeggenschapsraad van
de betrokken school in eerste instantie zijn instemming heeft
onthouden vanwege een tweetal geschilpunten.
De aldus gerezen geschillen zijn voorgelegd aan en bindend be
oordeeld door de Landelijke Geschillencommissie voor het open
baar onderwijs.
Een afschrift van de uitspraak in het geschil met de VMR van de
Van Cooth Scholengemeenschap is voor U ter inzage gelegd, alsme
de het ontwerpbesluit voor de nieuwe regeling.
VOORSTEL
1. Ten behoeve van het onderwijzend personeel van de Van Cooth
Scholengemeenschap een nieuwe afvloeiingsregeling vast te
stellen, een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel
behorend concept-raadsbesluit.
MOTIVERING/TOELICHTING
De verplichting om voor de gefuseerde school, de Van Cooth
Scholengemeenschap, een nieuwe afvloeiingsregeling op te stellen
is tevens aangegrepen om die regeling op enkele onderdelen te
wijzigen.
Daaruit zijn een tweetal geschillen voortgevloeid met de Voorlo
pige Medezeggenschapsraad van de betrokken school, die door de
Landelijke Geschillencommissie voor het openbaar onderwijs
bindend zijn beoordeeld.
Het aanvankelijk ontwerp bevatte een diensttijdcriterium waarbij
de diensttijd aan de eigen school niet extra werd gewaardeerd
(zogenaamde LOS-formule)terwijl in artikel 4, lid 2 van die
regeling sprake was van een hoorrecht inzake het daarin omschre
ven formatieplan.
De VMR heeft naar het oordeel van de geschillencommissie in
redelijkheid zijn instemming aan die regeling onthouden.
Bedoelde uitspraak heeft een bindend karakter op grond waarvan
het huidige ontwerp ten aanzien van die punten overeenkomstig de
bedoelingen van de VMR is aangepast.
CONSEQUENTIES
Geen.