GEMEENTE BREDA
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bijlage
199 1 77
916301257
SECR/BJZ
Geen
BETREFT BEROEPSCHRIFT VAN BEMIDDELINGS BURO NIEUWE HUIZEN VOOR
STICHTING MUZIPOTEGEN WEIGERING SUBSIDIE VOOR
SCHOOLVOORSTELLINGEN
INLEIDING
Op 20 juli 1990 besloten wij afwijzend op een verzoek om subsi
die van Bemiddelings Buro Nieuwe Huizen voor Stichting Muzipo,
ten behoeve van het geven van schoolvoorstellingen. De belang
rijkste reden voor de afwijzing was, dat de voor de uitvoering
van de Subsidieverordening welzijn 1987 door de raad voor 1990
vastgestelde terrein- en deelterreinbudgetten geen ruimte bieden
voor het verstrekken van subsidie voor dit soort activiteiten.
Daarenboven zijn wij van oordeel, dat dit type activiteiten uit
de rijksvergoeding aan de scholen bekostigd dient te worden.
Tegen dit besluit is op grond van de subsidieverordening beroep
ingesteld bij de gemeenteraad. Het beroepschrift is behandeld
door de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften. Op 2 oktober
1990 is een hoorzitting gehouden, waarvan het verslag aan het
ter inzage liggende proces-dossier is toegevoegd. Onder de hier
navolgende rubriek motivering/toelichting is het advies van de
Commissie voor bezwaar- en beroepschriften opgenomen. Wij stel
len u voor om overeenkomstig dat advies te besluiten.
VOORSTEL
1. het ingestelde beroep ongegrond te verklaren.
MOTIVERING/TOELICHTING
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften heeft naar aanlei
ding van het beroepschrift het volgende overwogen.
Uit de overgelegde stukken en de op de hoorzitting gegeven
informatie is gebleken, dat het beleid van burgemeester en
wethouders erop is gericht om ten behoeve van culturele activi
teiten in de vorm van schoolvoorstellingen geen extra gelden
beschikbaar te stellen in aanvulling op de vergoeding die de
scholen van het Rijk ontvangen in het kader van de zogenaamde
Londo-bekostigingDit standpunt heeft zich vertaald in de
vaststelling van de voor 1990 budgetten voor de terreinen en
deelterreinen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de
subsidieverordening. Het beleidsstandpunt is ook aan appellante
bekend, blijkens de mededelingen van haar gemachtigde ter
hoorzitting. Nu bedoelde budgetten voor het subsidiëren van de
activiteiten van appellante geen ruimte boden, konden burgemees
ter en wethouders - gezien het bepaalde in artikel 5, tweede
lid, van de subsidieverordening - niet anders dan de gevraagde
subsidie weigeren.
Door appellante is nog aandacht gevraagd voor de mogelijkheid om
een experimentele subsidie te verstrekken. Nog daargelaten de
vraag, of daarvoor de financiële ruimte beschikbaar zou zijn,
dient in dit kader bovenal te worden opgemerkt dat het