GEMEENTE BREDA
RAADSVOORSTEL
Registratie nr
Dienst/afdeling
Bijlage
1991 /3$
916802036
SECR/BJZ
Geen
EETREFT BEROEPSCHRIFT, INGEDIEND NAMENS J.C. LAUWENTEGEN HET
BESLUIT TOT WEIGERING VAN EEN BOUWVERGUNNING VOOR DE
BOUW VAN EEN 2e AGRARISCHE BEDRIJFSWONING OP HET PER
CEEL OVERASEWEG 198.
INLEIDING
Op 31 juli 1990 besloten wij afwijzend op een aanvraag om bouw
vergunning van de heer J.C. Lauwen, ten behoeve van de realise
ring van een 2e agrarische bedrijfswoning (een tuinderswoning
met bedrijfsruimte} op het perceel Overaseweg 198. Vader en zoon
Lauwen exploiteren aan dit adres een agrarisch bedrijf, bestaan
de uit een fokzeugen- en een tuinbouwgedeelteHet ter plaatse
geldende bestemmingsplan laat de bouw van een 2e bedrijfswoning
niet toe. Van dit verbod kan door ons onder omstandigheden vrij
stelling worden verleend. Wij meenden in dit geval van deze be
voegdheid geen gebruik te moeten maken. De gevraagde bouwvergun
ning werd derhalve geweigerd wegens strijd met het bestemmings
plan
Tegen dit besluit is namens de heer Lauwen een beroepschrift
ingediend door Van Leest p.v.b.a. Het beroepschrift is in handen
gesteld van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften, ter
voorbereiding van de te nemen beslissing. In dat kader heeft op
11 december 1990 een hoorzitting plaatsgevonden. Het verslag
hiervan is bij het proces-dossier gevoegd.
Het standpunt van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
is integraal opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting.
In die rubriek zijn tevens opgenomen onze nadere overwegingen
naar aanleiding van - en overeenkomstig - het commissiestand
punt
VOORSTEL
1. het ingestelde beroep ongegrond te verklaren.
MOTIVERING/TOELICHTING
Het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften.
a. procedureel
In het kader van deze procedure is het van belang om het besluit
van burgemeester en wethouders dd. 31 juli 1990 te splitsen in
twee - in juridisch opzicht te onderscheiden - beslissingen:
1. de beslissing tot het weigeren van vrijstelling van het in
het bestemmingsplan neergelegde verbod tot het bouwen van een
2e bedrijfswoning en, daaruit voortvloeiend
2. de beslissing tot het weigeren van bouwvergunning.
De eerstgenoemde beslissing blijkt weliswaar niet met zoveel
woorden uit het dictum van het besluit van 31 juli 1990, doch