RAADSVOORSTEL vervolg uit de overwegingen kan niet anders worden afgeleid dan dat de benodigde vrijstelling is geweigerd. Het is altijd zo geweest dat in gevallen als deze zowel tegen de weigering vrijstelling als tegen de weigering bouwvergunning een beroepschrift bij de gemeenteraad kon worden ingediend, cp grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening respectievelijk de Woning wet. Tegen die achtergrond was het maken van een onderscheid, zoals hierboven is gedaan, niet nodig. De gemeenteraad kon zich, beslissend in beroep, uitspreken over de recht- en doelmatigheid van zowel het besluit' tot het weigeren van vrijstelling, als het besluit tot het weigeren van bouwvergunning. Desnoods kon de raad de noodzakelijke vrijstelling en bouwvergunning in beroep alsnog verlenen. Door een wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, enkele jaren geleden, is een procesgang als de onderhavige (onbedoeld) wat gecompliceerder komen te liggen. De mogelijkheid, om tegen een v/eigering vrijstelling in beroep te gaan bij de gemeente raad, is bij die wetswijziging komen te vervallen. Uit een aantal uitspraken van de AROB-rechter is inmiddels duidelijk geworden dat deze van mening is dat de vraag, of een dergelijke vrijstelling terecht is verleend of geweigerd, niet langer meer ter beoordeling van de gemeenteraad staat. Tegen zo'11 besluit kan derhalve geen voorziening meer worden gevraagd bij de raad, maar dient een bezwaarschrift cp grond van de wet-AROB te worden ingediend bij het college. Namens de heer Lauwen is uitsluitend beroep ingesteld tegen de weigering bouwvergunning. Van gemeentezijde is hem overigens ook niet op een aanvullende mogelijkheid gewezen. In de voorliggende kwestie ligt het zwaartepunt van de belangenafweging juist bij de vraag of hier wel of geen vrijstelling kon worden verleend. Het besluit omtrent de bouwvergunning volgt daarna min of meer automatisch, nu buiten de strijdigheid met het bestemmingsplan geen andere weigeringsgronden zijn gehanteerd. Gelet op het bovenstaande heeft de commissie aan het college in overweging gegeven om het beroepschrift van de heer Lauwen tevens te beschouwen als een tegen de weigering vrijstelling gericht bezwaarschrift, deze weigering binnen dat kader in heroverweging te nemen en terzake - op grond van het hiernavol gende - een standpunt te bepalen. b. inhoudelijk Ter plaatse vigeert het bestemmingsplan "Landelijk gebied 1973". Op het betreffende perceel rust de bestemming "Agrarische doeleinden C"Volgens artikel 8, lid A, onder I, mogen binnen deze bestemming slechts bouwwerken, geen woningen zijnde, werden gebouwd die uitsluitend ten dienste zijn van een agrarisch bedrijf. Onder omstandigheden kan van dit verbod door burgemees ter en wethouders vrijstelling worden verleend voor liet bouwen - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 855