GEMEENTE BREDA
RAADSVOORSTEL 1991/lOO
Registratie nr 916802319
Dienst/afdeling SECR/BJZ
Bijlage Geen
BETREFT BEROEPSCHRIFT VAN MR. W.F.J.J. THEWISSEN, GERICHT TE
GEN GEDEELTELIJKE WEIGERING VAN SUBSIDIE VOOR RESTAU
RATIE VAN HET PAND SEELIGSINGEL 4, OP GROND VAN DE
SUBSIDIEVERORDENING STADSVERNIEUWING
INLEIDING
In het voorjaar van 1990 deed de heer Thewissen een aanvraag om
verstrekking van een bijdrage op grond van de Subsidieverorde
ning stadsvernieuwing voor het laten uitvoeren van werkzaamheden
aan het pand Seeligsingel 4. Het ging met name om het herstel
c.q. vernieuwing van binnenstucwerk in de keuken, het trappen
huis en twee kamers. Basis voor de aanvraag was een offerte ten
bedrage van f 20.217,55.
Bij besluit van 17 augustus 1990 besloten wij om uitsluitend ten
behoeve van de werkzaamheden in het trappenhuis een bijdrage toe
te kennen. Het bedrag werd voorlopig vastgesteld op f 4.686,68,
zijnde 50% van de subsidiabele kosten, welke volgens eerderge
noemde offerte f 9.373,35 bedroegen. Impliciet werd derhalve het
subsidieverzoek voor het overige geweigerd. De reden hiervoor
was, dat het hier naar onze mening ging om voorzieningen ten
behoeve van de verbetering van het woongerief. Dit soort voor
zieningen zijn volgens artikel 31 van de verordening slechts
subsidiabel indien het een woning betreft en het pand van de
heer Thewissen - een kamerverhuurinrichting - kon naar onze me
ning niet als een woning worden aangemerkt.
Tegen deze gedeeltelijke weigering diende de heer Thewissen, op
grond van de Subsidieverordening stadsvernieuwing, bij uw raad
tijdig een beroepschrift in, wat ter voorbereiding van de te
nemen beslissing in handen is gesteld van de Commissie voor be
zwaar- en beroepschriften, die appellant op 24 januari 1991
heeft gehoord. Het verslag van de hoorzitting is aan het pro-
ces-dossier toegevoegd.
Het standpunt van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
is integraal opgenomen onder de rubriek motivering/toelichting.
Wij stellen u voor overeenkomstig het advies van de Commissie te
besluiten
VOORSTEL
1. het door mr. W.F.J.J. Thewissen ingestelde beroep, voor zover
gericht tegen het ontbreken van een deugdelijke motivering
gegrond, en voor het overige ongegrond te verklaren;
2. op grond van ambtshalve overwegingen het besluit van 17
augustus 1990 in zoverre te herzien, dat op basis van de
overgelegde offerte alsnog een bijdrage wordt toegekend in de
subsidiabele kosten, zijnde f 20.217,55, waarvan de hoogte
voorlopig wordt vastgesteld op 50 daarvan, zijnde
f 10.108,78.