RAADSVOORSTEL vervolg /"loo
MOTIVERING/TOELICHTING
De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften is naar aanleiding
van het beroepschrift tot het volgende oordeel gekomen.
In het beroepschrift en de daarop tijdens de hoorzitting gegeven
toelichting is benadrukt dat appellant er steeds van uit is
gegaan dat hij subsidie zou krijgen voor alle restauratiewerk
zaamheden. Hij meent dat te dien aanzien in zijn richting
verwachtingen zijn gewekt tijdens de voorbesprekingen die hij
heeft gevoerd. Voort stelt appellant, dat de gedeeltelijke
weigering in het geheel niet is gemotiveerd.
In het kader van een beroepsprocedure wordt een bestreden
beslissing aan een heroverweging onderworpen. Niet alleen aan de
hand van de argumenten in het beroepschrift, doch ook ambtshal
ve
Voor het beoordelen van voorliggend beroepschrift en het herove
rwegen van het subsidieverzoek vormt de Subsidieverordening
stadsvernieuwing het toetsingskader. Deze verordening voorziet
in het ter beschikking stellen van subsidies voor inspanningen
gericht op behoud, herstel en verbetering van bebouwing. Hoofd
stuk lil van de verordening, genaamd 'Monumenten en beeldbepa
lende panden'is in dit geval van toepassing omdat het pand is
opgenomen in de monumentenlijst als bedoeld in de gemeentelijke
monumentenverordening. Uit de overgelegde stukken en de gegeven
toelichting ter hoorzitting is de commissie gebleken, dat de
subsidie deels is geweigerd omdat het betreffende pand niet als
woning kan worden aangemerkt. De te treffen voorzieningen werden
aangemerkt als voorzieningen ter verbetering van het woongerief.
Indien deze voorzieningen inderdaad als zodanig dienen te worden
aangemerkt, is het onderscheid tussen woningen en overige panden
- gelet op het bepaalde in artikel 31 van de verordening -
relevant. Dit onderscheid is evenwel niet van belang, indien het
om voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken zou
gaan. Volgens artikel 31 zijn dit soort voorzieningen in beide
gevallen, dus zowel bij woningen als bij overige panden, subsi
diabel
In het van toepassing zijnde hoofdstuk III van de verordening
worden de begrippen "voorzieningen ter verbetering van het
woongerief" en "voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische
gebreken" niet nader gedefinieerd. Dit begrippenpaar komt
evenwel terug in een ander gedeelte van de verordening (hoofd
stuk II: verbetering van door eigenaar bewoonde woning) en beide
begrippen hebben in dat kader een nadere invulling gekregen in
het door de gemeenteraad op grond van artikel 24 van de verorde
ning vastgestelde overzicht van voorzieningen. Van beide typen
voorzieningen wordt in dit overzicht een groot aantal voorbeel
den gegeven. Onder punt 1., sub t., van het overzicht wordt het
vervangen van in slechte staat verkerend binnenstucwerk genoemd
als een voorziening tot opheffing van bouwtechnische gebreken.