RAADSVOORSTEL vervolg 1o6> Monumentenzorg) behoudt in deze nieuwe situatie een adviserende rol. Ten opzichte van de oude situatie wordt de rolverdeling tussen Rijk en gemeente omgedraaid. Aan de overdracht van het vergunningenstelsel aan het College van Burgemeesteer en Wethouders is slechts een voorwaarde verbonden. In de wet is vastgelegd dat de gemeente over een (monumenten-)verordening dient te beschikken waarbij in ieder geval geregeld is dat een commissie op het gebied van de monu mentenzorg ons College van advies dient ten aanzien van de aanvraag tot wijziging van een beschermd monument. In de Bredase situatie fungeert de Monumenten Advies Raad (MAR) als zodanig. Door specifieke deskundigheid op te nemen in de MAR is de aandacht voor de historische factor en de ruimtelijke ontwikke ling veilig gesteld. Tegen deze achtergrond achten wij het ook opportuun aan de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur te verzoeken op basis van een gewijzigde Monumentenverordening Breda, waarin de adviesbevoegdheid wordt opgedragen aan de MAR, de bevoegdheid ten aanzien van vergunningverlening over te dragen aan ons College CONSEQUENTIES Het College krijgt de bevoegdheid om de wijziging- en/of sloop vergunning af te geven na advies van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en het College krijgt de bevoegdheid om zelf de subsidiabele kosten vast te stellen. INSPRAAK Niet van toepassing. COMMISSIEBEHANDELING De commissie Onderwijs, Cultuur en Sociale Vernieuwing kan zich met dit voorstel verenigen. Burgemeester en wethouders van Breda, s-ecretaris. burgemeester 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 989