RAADSVOORSTEL vervolg 131
Voor buurthuizen in A-buurten werd voorheen door het Rijk een
integrale subsidie verstrekt. Bij de vaststelling daarvan werd
ook rekening gehouden met (volwassenen)activiteiten. Deze
subsidiëring is door de gemeente, in het kader van de decentrali
satie van rijkstaken, overgenomen. In die zin kan de nu per
(A-)buurt verleende subsidie mede worden aangewend voor de
financiering van volwassenenactiviteiten.
Omdat onder de noemer vrouwenactiviteiten in 1988 wèl subsidie
is verleend, is wellicht bij appellante de schijn gewekt dat
volwassenactiviteiten op zich subsidiabel zijn. Dit is echter
niet overeenkomstig de werkelijkheid. In 1988 is weliswaar onder
die noemer subsidie verleend maar het betrof hier integratie-ac
tiviteiten. De benaming vrouwen-activiteiten werd toen alleen
gebezigd, omdat de subsidie als zodanig was aangevraagd. De
integratie-activiteiten hadden toen namelijk alleen nog maar
betrekking hadden op emancipatoire vrouwenactiviteiten, toen
tevens zijnde de enige volwassenenactiviteiten waarvoor subsidie
werd aangevraagd. Thans behoren daarnaast ook thema-ochtenden
(recreatief en educatief) voor alle wijkbewoners tot de volwas
senenactiviteiten
Voor andere, dan emancipatoire (en beroepsgerichte) volwassenen
activiteiten, is, zoals hiervoor al vermeld, door uw raad echter
geen subsidie-budget beschikbaar gesteld. Het gemeentebestuur
gaat er, mede gelet op het vaak recreatieve karakter van deze
activiteiten, niet te onrechte van uit dat die in het algemeen
moeten kunnen worden betaald uit deelnemersbijdragen. Het staat
appellante uiteraard vrij voor deze activiteiten eventuele
ruimte binnen de exploitatiesubsidie of de subsidie voor integra
tie-activiteiten aan te wenden. Gelet op artikel 5, lid 2, van
de Subsidieverordening welzijn 1987 - voor andere dan emancipa
toire (en beroepsgerichte) vrouwenactiviteiten heeft uw raad
geen budget vastgesteld - is terecht subsidie geweigerd.
Ad b
Dit onderdeel van het beroepschrift is niet zozeer gericht tegen
de weigering van subsidie aan activiteiten voor Cambodjanen maar
houdt eerder een verzoek in om een nadere toelichting op de
motivering van die weigering. Die toelichting is gegeven tijdens
de op 5 juli 1990 gehouden hoorzitting. Kortheidshalve verwijzen
wij u daarvoor naar het proces-verbaal van de hoorzitting, dat
aan de stukken in het inzage liggende procesdossier is toege
voegd. De tijdens de hoorzitting gegeven toelichting moet
voldoende worden geacht.
Ad c
Op grond van artikel 9, lid 1, onder e, van de Subsidieverorde
ning welzijn 1987 moet een verzoek om subsidie gegevens bevatten
welke het mogelijk maken om het subsidieverzoek te toetsen aan
de voor het betreffende terrein of deelterrein van toepasssing
zijnde voorwaarden en criteria.
- 3 -