RAADSVOORSTEL vervolg 132 2. de beslissing tot het weigeren van bouwvergunning. Bij de wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening enkele jaren geleden is het beroep op de raad tegen het weigeren van vrijstellingen komen te vervallen. Daarvoor in de plaats is gekomen de mogelijkheid om in het kader van de Wet administra tieve rechtspraak overheidsbeschikkingen daartegen bezwaar te maken bij het orgaan dat de bestreden beschikking heeft genomen, in dit geval het college van burgemeester en wethouders. Door de heer Slingerland is uitsluitend beroep ingesteld tegen de weigering bouwvergunning. Van gemeentezijde is hem overigens ook niet op een aanvullende mogelijkheid gewezen. In de voorlig gende kwestie ligt het zwaartepunt van de belangenafweging juist bij de vraag of hier wel of geen vrijstelling kon worden ver leend. Het besluit omtrent de bouwvergunning volgt daarna min of meer automatisch, nu buiten de strijdigheid met het bestemmings plan geen andere weigeringsgronden zijn gehanteerd. Gelet op het bovenstaande heeft de commissie aan het college in overweging gegeven om het beroepschrift van de heer Slingerland tevens te beschouwen als een tegen de weigering vrijstelling gericht bezwaarschrift, deze weigering in dat kader in heroverwe ging te nemen en terzake - op grond van het hiernavolgende - een standpunt te bepalen. b. inhoudelijk Er geldt een bestemmingsplan, genaamd "Heuvel-gedeelte Plancius- plein e.o.", dat aan de ondergrond van de te bouwen garage/ber- ging de bestemming "Eigen tuinen" geeft. Op gronden met die bestemming zijn, althans aan de achterzijde van woningen, toegestaan bergplaatsen en/of garages, waarvan het Yl°er°PPervlak respectievelijk maximaal mag bedragen 10 m en 20 m"De goot- hoogte mag maximaal 2,50 bedragen. Voorliggend bouwplan voldoet noch aan de opervlakte-, noch aan de hoogtematen. Het maximaal toegelaten vloeroppervlak wordt met 9,44 m en de maximaal toegelaten hoogte met 16 cm overschreden. Overwogen is vervolgens of ten behoeve van deze overschrijdingen vrijstelling van het bestemmingsplan zou kunnen worden verleend. Vrijstellingverlening wordt beheerst door de artikelen 17 tot en met 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Geen van deze artikelen komt hier echter voor toepassing in aanmerking omdat niet wordt voldaan aan de daarin opgenomen formele vereisten. Het in de weigeringsbeschikking vermelde, artikel 18a, wat ziet op bouwwerken van beperkte betekenis, kan alleen daarom al niet worden toegepast omdat artikel 21, onder a, van het Besluit op de ruimtelijke ordening 19^5 voorschrijft dat de inhoud van het bijgebouw ten hoogste 50 m3 mag bedragen, terwijl de inhoud van de garage/berging 134,68 m bedraagt. Bedoeld artikel 21 geeft een limitatieve opsomming van bouwwerken die voor toepassing van artikel 18a in aanmerking komen. - 2 -

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1991 | | pagina 1173