- 4 -
RAADSVOORSTEL vervolg 145
De feitelijke noodzaak tot het effectueren van dit voorstel
wordt des te sterker bij een hoog inflatiepercentage en/of
een sterke stijging van lonen en prijzen.
Toepassing van de voorgestelde systematiek kan worden gerea
liseerd door jaarlijks in februari de reële cijfers van het
daaraan voorafgaande jaar te koppelen aan de prognose van het
lopende jaar.
De uitkomst van deze som (of het verschil) levert dan de
basis op voor de tarieven welke dan door middel van een
begrotingswijziging in het lopende jaar kunnen worden vastge
steld.
Overigens volgt de systematiek het principe van de "outputstu-
ring"
Invoering van dit voorstel geschiedt in principe budgettair
neutraal: positief bij een hogere stijging van lonen en
prijzen dan geraamd; negatief bij een lagere stijging.
Aangezien het eerste meestentijds het geval is impliceert het
in dat geval een sterke verlaging van het tekort dat door
externe omstandigheden wordt veroorzaakt.
CONSEQUENTIES
FINANCIEEL
De invoering van een aantal nieuwe tarieven, dat gekoppeld is
aan nieuwe les- en cursusvormen alsmede de aanpassing van een
aantal tarieven aan gewijzigde les- en cursusvormen geschiedt
(tenminste) budgettair neutraal.
Hoe groot het feitelijk verwachte positieve effect op een
termijn van één a twee jaar zal zijn is mede afhankelijk van de
respons vanuit de bevolking op het nieuwe en vernieuwde aanbod.
Het eerder doorberekenen van de reële loon- en kostenstijging in
de tarieven zal, bij een grotere stijging van lonen en prijzen
dan begroot, leiden tot een aanzienlijke verbetering van de
dekking van de looncomponent vanuit de les- en cursusgelden
welke anders door externe omstandigheden onvoldoende zou zijn.
In feite is hier geen sprake van een verhoging van inkomsten
maar van het verlagen van het tekort op de dekking dat door
externe oorzaken werd veroorzaakt c.q. een positief financieel
effect.
Voor de verschillende wijzigingen in de tarieven verwijs ik U
naar de bijlage.
INSPRAAK
Niet van toepassing.