RAADSVOORSTEL vervolg /148b
eventuele wijzigings- of verbouwingsplannen tijdig in overleg te
treden met de gemeente teneinde - zoveel mogelijk met behoud van
de stijlkenmerken van het pand - tot een voor alle partijen
aanvaardbare oplossing te komen. Een dergelijke opstelling is
naar het oordeel van de commissie ook in overeenstemming met
artikel 2, eerste lid, van de verordening, waarin is bepaald dat
bij de toepassing van de verordening rekening wordt gehouden met
de gebruiksmogelijkheden van het pand.
Ten aanzien van de hogere kosten waarop appellanten doelen,
heeft de commissie in aanmerking genomen dat van gemeentezijde
ter hoorzitting is medegedeeld dat door de plaatsing op de
monumentenlijst in beginsel ook de subsidiemogelijkheden op
basis van de Subsidieverordening stadsvernieuwing worden ver
ruimd. Daarnaast stelt de commissie vast dat in artikel 14 van
de verordening een regeling is opgenomen op basis waarvan aan
belanghebbenden een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding
kan worden toegekend indien de toepassing van de verordening
schade met zich meebrengt, die redelijkerwijs niet of niet
geheel ten laste van de belanghebbenden behoort te blijven.
Aldus meent de commissie dat de belangen van appellanten vol
doende zijn gewaarborgd en adviseert zij dan ook tot een onge-
grondverklaring van het ingestelde beroep.
CONSEQUENTIES
Geen
INSPRAAK
Geen
COMMISSIEBEHANDELING
De commissie onderwijs, cultuur en sociale vernieuwing kan zich
met dit voorstel verenigen.
Burgemeester en wethouders van Breda,
Ligt ter inzage.
- 2 -