RAADSVOORSTEL vervolg 1 51
- 2 -
en Oosterhout valt af te leiden dat zij bepaald geen
voorstander (zullen) zijn van het eindxnodel van de commis
sie Konijnenbelt. In het bijzonder de gemeente Oosterhout
vraagt zich af of een nieuw juridisch instrumentarium voor
samenwerking binnen de stadsregio Breda wel zo nodig is;
de huidige Wgr kan er wellicht even goed in voorzien.
- Verwacht mag dan ook worden dat de definitieve besluitvor
ming in de acht gemeenteraden over het rapport niet zal
leiden tot een unanieme voorkeur voor een stadsregiobe
stuur, voorafgegaan door een preregio. Niettemin zijn alle
gemeenten zeer geïnteresseerd in het nieuwe, bestuurlijk-
juridische instrumentarium dat de komende Interimwet" zal
bieden.
Noodzaak en betekenis van een stadsregio voor de gemeente Breda
Het streven van ons college is er steeds op gericht geweest om
een daadkrachtige, bestuurlijke autoriteit voor het gebied van
de stadsregio Breda in het leven te roepen. De functie van die
autoriteit zou moeten liggen in de oplossing van stadsregionale
vraagstukken die standaardisatie, afstemming, planning en ge
meenschappelijke besluitvorming vergen. Het rapport "Samen
Verder" (zie blz. 27 e.v.) noemt vooral de externe-effectenpro-
blematiek, stabiliserings- en herverdelingsproblematiek. Een
stadsregio zal uitdrukkelijk gericht moeten zijn op het entame
ren en benutten van stadsregionale ontwikkelingskansen; zij zal
tevens grote betekenis hebben bij de verdere uitwerking van de
knooppuntstatus van Breda.
Wij kunnen in principe de visie van de commissie Konijnenbelt op
hoofdlijnen onderschrijven voor wat betreft de keuze voor een
stadsregiobestuur met de daaraan overgedragen taken en bevoegd
heden.
Vooruitlopend op de invoering van een stadsregio zou er dan in
onze ogen een preregio moeten worden ingesteld zoals bedoeld
door genoemde commissie.
Uit het hiervoor gegeven overzicht van de discussies in de
overige gemeenteraden binnen de stadsregio Breda valt echter
duidelijk af te leiden dat de door de commissie gepropageerde
invoering van een stadsregio, met als voorloper een preregio,
een te hoog c.q. onbereikbaar streefniveau blijkt te zijn. Om
deze reden zal moeten worden bezien welke varianten voor een
preregio op korte dan wel middellange termijn wel haalbaar zul
len zijn.
De invoering van een nieuwe bestuurlijke structuur voor de stads
regio Breda moet worden gekoppeld aan de oplossing van de Breda
se ruimtenood. Wij stellen vast dat de commissie Konijnenbelt
een stadsregiobestuur onwerkbaar vindt, wanneer die nood niet
wordt opgelost. De commissie merkt daarover op dat het van
cruciaal belang is dat de ruimtenood voor woningbouw en bedrij
venterreinen wordt opgelost(zie blz. 37 en 38). Anders zou Breda
structureel op eigen grondgebied bij toewijzingen door het
stadsregiobestuur worden