RAADSVOORSTEL vervolg /20
In het beroepschrift, nader toegelicht ter hoorzitting, worden
de volgende argumenten aangevoerd:
a. het echtpaar Meijers woont niet meer in het pand Liesbos
straat 30 en de nieuwe bewoners hebben kenbaar gemaakt geen
bezwaar te hebben;
b. de geconstateerde strijdigheden tussen het bouwplan en de be
stemmingsplanvoorschriften zijn deels onjuist (omdat de be
treffende onderdelen van het bouwplan reeds deel uitmaakten
van de onaantastbaar geworden eerste bouwvergunning) en deels
hadden die kunnen worden weggenomen door vrijstelling te ver
lenen;
c. als er bouwvergunning wordt verleend moet erop vertrouwd kun
nen worden dat dat terecht is geschied. Bovendien is tijdens
de bouw regelmatig controle uitgeoefend door en overleg ge
voerd met ambtenaren van bouw- en woningtoezicht. Tegen deze
achtergrond is het alsnog weigeren van de bouwvergunning in
strijd met de rechtszekerheid.
ad a:
Dit argument acht de commissie niet relevant. Naar aanleiding
van het bezwaarschrift van de familie Meijers heeft een totale
heroverweging van de verleende bouwvergunning plaatsgevonden.
Ook ambtshalve, dat wil zeggen buiten de in het bezwaarschrift
aangevoerde argumenten om. Bij die heroverweging is geconsta
teerd dat de bouwvergunning niet verleend had mogen worden, we
gens strijd met het ter plaatse vigerende bestemmingsplan. Bij
gevolg is de bouwvergunning alsnog geweigerd. Dat is de situatie
op dit moment. De vaststelling dat zich een verplichte weige-
ringsgrond voordoet is een feitelijke, en staat derhalve in we
zen los van de subjectieve belangen van X of Y. Althans voor wat
betreft de beslissing tot het al dan niet verlenen van bouwver
gunning
ad b:
Voor het antwoord op de vraag welke onderdelen van het bouwplan
reeds deel uitmaakten van de eerste, onherroepelijk geworden,
bouwvergunning dient naar het oordeel van de commissie uitslui
tend te worden gekeken naar de bij die eerste bouwvergunning be
horende bescheiden, met name de bouwtekeningen. Een vergelijking
tussen deze tekeningen en de tekeningen die bij de aanvraag om
de tweede bouwvergunning waren gevoegd, laat in ieder geval de
volgende drie belangrijke wijzigingen zien:
1. wijziging hoogte hoofdgebouw van 5.40 m naar 6.25 m;
2. wijziging indeling hoofdgebouw: van aanvankelijk één woning
naar een afzonderlijke boven- en benedenwoning;
3. wijziging van een berging in een berging, annex balkonvoor
ziening, annex entree/opgang naar de bovenwoning, waarbij de
hoogte is gewijzigd van 3.40 m naar (gemiddeld) 5.25 m.
Op deze drie onderdelen was het tweede bouwplan in ieder geval
in strijd met de bestemmingsplanvoorschriften. Met name de onder
- 2 -