VOORSTEL
1. de bestaande tekst van artikel 48, derde lid, van de Regeling
Woonwagenschap Breda in te trekken;
2. vast te stellen een nieuwe tekst van artikel 48, derde lid,
van de Regeling Woonwagenschap Breda, welke tekst als volgt
luidt:
"Het besluit tot opheffing als bedoeld in artikel 48, tweede
lid, verkrijgt rechtskracht na opname van dit besluit in de
registers als bedoeld in artikel 27, eerst en tweede lid, van
de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
Na verkregen rechtskracht van het besluit tot opheffing, gaat
de opheffing van het samenwerkingsverband per 1 januari 1992
in.
en vervolgens
3. de "Regeling Woonwagenschap Breda" per 1 januari 1992 op te
heffen vanwege beëindiging van het samenwerkingsverband;
4. in te stemmen met de hoofdlijnen voor de liquidatie van het
samenwerkingsverband, zoals neergelegd in het Opheffingsplan
dd. februari 1991 en zoals verwoord in het voorstel van
burgemeester en wethouders.
MOTIVERINGTOELICHTING
Uit het voorstel van het Algemeen Bestuur van het Woonwagenschap
blijkt, dat in het kader van de opheffing en liquidatie 3
procedures aan de orde zijn.
I. Allereerst gaat het om een wijziging van artikel 48, derde
lid van de Regeling.
Thans is in de Regeling bepaald, dat de opheffing van het
Schap ingaat een jaar na opname van het besluit tot opheffing
in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede
lid, van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
Gelet op deze bepaling is het niet meer mogelijk de opheffing
van het Schap te doen ingaan per 1 januari 1992. In verband
hiermee is gekozen voor de constructie om, alvorens te
besluiten de Regeling op te heffen, eerst te besluiten
artikel 48, derde lid zodanig te wijzigen*, dat de opheffing
per 1 januari 1992 kan ingaan.
Uit overleg met het provinciaal bestuur is gebleken, dat
tegen deze gang van zaken geen bezwaren bestaan.
II. In de tweede plaats is aan de orde het besluit tot opheffing
van de Regeling.
De Gemeenschappelijke Regeling is aangegaan door de colleges
van burgemeester en wethouders en de raden van de deelnemende
gemeenten, elk voor zover hun bevoegdheden zijn ingebracht.
RAADSVOORSTEL vervolg 185