HANDLEIDING MILIEU-EFFECTRAPPORTAGE BIJLAGEN
Bijlage 6
7. Toelichting bestemmingsplan
7.1 M.e.r.-plicht
Als aangegeven bij het structuurplan (zie par. 6.1 van deze bijlage).
7.2 Overgangsbepalingen
Als aangegeven bij het structuurplan (zie par. 6.2 van deze bijlage).
7.3 Opmerkingen bij het schema
De bestemmingsplanprocedure vormt een soort vangnet voor de besluitvorming
over diverse m.e.r.-plichtige activiteiten, waarvoor niet direct een besluit in de
sectorlijn is aan te geven.
B&W bereiden het bestemmingsplan voor. Daarbij wordt volgens de verordening
op grond van art. 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gelegenheid tot
inspraak gegeven. De afstemming van milieu-effectrapportage en besluitvormings
procedure is mede van de inhoud van die verordening afhankelijk. In het schema is
er van uitgegaan dat de verordening geen bijzondere bepalingen bevat, die invloed
op de koppeling van procedures hebben (als bijvoorbeeld een voorontwerp van het
plan ter inzage wordt gelegd, zou het milieu-effectrapport daarbij ter inzage moeten
worden gelegd).
Op grond van art. 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening plegen Burgemees
ter en Wethouders bij de voorbereiding van het ontwerp-plan daar waar nodig
overleg met betrokken gemeenten en rijks- en provinciale diensten. In het schema is
er van uitgegaan dat dit overleg plaats heeft tijdens het opstellen van het ontwerp
plan. Het is ook denkbaar dat al overlegd wordt voor het vaststellen van de richt
lijnen.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, WRO beslist de gemeenteraad binnen twee of, in
geval bezwaren zijn ingediend, binnen vier maanden na afloop van de termijn van
de terinzagelegging omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Deze ter
mijnen zijn op grond van art. 41ah Wabm verlengd met een maand.
Milieu-effectrapportage heeft geen invloed op de procedure van goedkeuring en
Kroonberoep. Deze zijn daarom niet gedetailleerd in het schema opgenomen.
273