- 2 -
RAADSVOORSTEL vervolg 175
normen van de projectgroep Nederlands als tweede taal.
Vooral dat laatste heeft bij grote gemeenten geleid tot de vraag naar
mogelijkheden om zelf invulling te geven aan de wijze van opvang en
deskundigheidsbevordering.
In de met de staatssecretaris gesloten overeenkomst* is deze detaillering
dan ook niet opgenomen, hoewel daarin wel nadrukkelijk naar de brief van 12
september wordt verwezen.
Los hiervan blijft extra aandacht voor taalverwerving van allochtone
leerlingen van wezenlijk belang voor een succesvolle schoolloopbaan en de
kansen op de arbeidsmarkt. In nagenoeg alle onderzoeken naar de oorzaken
van achterstand bij allochtone leerlingen wordt taalachterstand als een van
de hoofdoorzaken aangegeven. Het is dus van het grootste belang hieraan
primair aandacht te besteden.
Het aanleren van Nederlands als tweede taal (afgekort: NT2) kan niet worden
beperkt tot extra aandacht met behulp van hetzelfde materiaal als door
autochtone kinderen wordt gebruikt. De didaktiek van NT2 vereist apart
materiaal en speciale deskundigheid. Scholing van leerkrachten op dit
gebied is derhalve van wezenlijk belang.
In Breda zijn twee scholen die nu reeds voorzien in de centrale eerste
opvang van allochtone leerlingen: de koningin Wilhelminaschool voor
basisonderwijs en de afdeling Internationale Schakelklas van Mavo Ginneken
voor voortgezet onderwijs.
In het beschikbaar stellen van faciliteiten wordt nadrukkelijk aandacht
besteed aan deze twee speerpunten.
Naar aanleiding van de inspraakronde kan de conclusie worden getrokken, dat
het rapport "Langs lijnen der geleidelijkheid" voor het grootste deel wordt
onderschreven
Belangrijk zijn de opmerkingen op hoofdlijnen van de stuurgroep minderheden
over de effectmeting, over de reservering van 10% voor beleid op maat en
over het subsidiecontract.
De effectmeting zal worden ondersteund door de nulmeting op basis van de
huidige leerlinggegevens, het volgen van de schoolloopbaan van de leerlin
gen en het leerlingvolgsysteem. Daarnaast wordt gescoord hoeveel leerkrach
ten gebruik maken van het scholingsaanbod. In overleg met het OVG zal
gewerkt worden aan een zo nauwkeurig mogelijke doelformulering en meting
van de resultaten, het liefst per school.
Met betrekking tot het beleid op maat geldt als uitgangspunt dat de
middelen primair bestemd zijn en blijven voor de eerste opvang van leer
plichtige allochtone leerlingen en de deskundigheidsbevordering van
leerkrachten.
Eerder is al aangegeven dat het OVG in het onderwijs aan allochtone
leerlingen een spilfunctie vervult, ook ten aanzien van de voorschoolse
opvang en de relatie met welzijnsvoorzieningen.
Het op voorhand beschikbaar stellen van middelen voor voorschoolse,
buitenschoolse opvang en welzijnsvoorzieningen houdt het risico in, dat
minder middelen beschikbaar komen voor de primaire doelstellingen. Het
blijft immers gaan om eerste opvang, leerplichtige leerlingen en de aanpak
van taalachterstand. Beleid op maat kan ook inhouden dat gaande het project
meer middelen dan in eerste instantie was voorzien voor bijvoorbeeld
deskundigeheidsbevordering beschikbaar moeten zijn. Vanwege grote belang
stelling bijvoorbeeld.
Daarom pleiten wij ervoor de gereserveerde 10% niet op voorhand in te
zetten.
Het verdient aanbeveling om nu te besluiten op hoofdlijnen.