1 5. Het provinciaal beleid is gericht op behoud en verster king van het tuinbouwgebied ten westen van Breda. (3, 4, 22, 24, 25, 26, 76) 6. Er zijn bezwaren tegen het realiseren van een bedrijven- locatie bij Princeville (B-locatie), met daarbinnen op dit moment twee woonkernen. (85) 7. Groot bezwaar tegen bedrijven en kantoren in Steenakker (C-locatie). Deze planning is in strijd met het Rijksbe leid op C-locaties. (85) Plansystematiek en voorschriften 8. Het plan is een globaal plan, waarin geen, c.q. onvol doende uitwerkingsregels zijn opgenomen, zodat het plan naar willekeur kan worden aangepast. (28, 30, 59) 9. De beschrijving in hoofdlijnen van artikel 3 bevat vele elementen, die daarin niet thuis horen, dan wel anders moeten worden geformuleerd. (46) 5. Het provinciaal beleid is inderdaad gericht op de ver sterking van het tuinbouwgebied ten westen van Breda. In het ontwerp-streekplan uit 1991 is echter duidelijk aan gegeven, dat deze doelstelling betrekking heeft op het landelijk gebied en dat dat niet geldt voor vestigingen, die zijn gelegen in het centrale stedelijke gebied, waar toe o.a. ook Heilaar-Steenakker behoort. 6. In het structuurplan voor Breda is de locatie Princeville al aangegeven als te realiseren bedrijfs- en kantoorloca tie. Dit bestemmingsplan geeft daar verder inhoud aan. Van "woonkernen" op deze plaats is op dit moment geen sprake. Er komt verspreid gelegen lintbebouwing voor langs de Kruisstraat en de Liesboslaan. Handhaving van deze bebouwing temidden van bedrijfsbebouwing en op een dermate kleine afstand van de autosnelweg A 16 is, in verband met milieu-eisen en woonkwaliteit, niet verant woord 7. Het noordwestelijk gedeelte van Steenakker wordt, vanwege de ligging in de onmiddellijke omgeving van het voor stadstation Breda-Prinsenbeek, beschouwd als een B-loca- tie. De vestiging van kantoren is daarom niet in strijd met het rijks- en provinciaal beleid. In het midden- en westelijke deel van Steenakker zijn bedrijven voorzien. Ook deze beide delen kunnen als een B-locatie worden be schouwd als het openbaar vervoer tussen de binnenstad en het voorstadstation, c.q. de Haagse Beemden wordt verbe terd. 8. In het bestemmingsplan is ten dele sprake van globale, nader uit te werken bestemmingen. Het zijn met name de bestemmingen UWo, UBK en UK, die moeten worden uitge werkt. Bij die uitwerking moeten burgemeester en wethou ders de uitgebreide beschrijving in hoofdlijnen van arti kel 3 in acht nemen en daarnaast nog per bestemming di verse uitwerkingsregels. Daarmee is voldoende duidelijk in welke richting die uitwerking zal moeten gaan en kan er geen sprake zijn van wijziging van het plan naar wil lekeur. Bovendien moet een uitwerkingsplan worden goedge keurd door Gedeputeerde Staten, die bij de toetsing van dat plan zullen betrekken of burgemeester en wethouders binnen hun bevoegdheden zijn gebleven. Overigens wordt ambtshalve voorgesteld om de bestemming UK geheel en UBK gedeeltelijk om te zetten in een gedetailleerde bestem ming. 9. De beschrijving in hoofdlijnen kan een drietal functies vervullen: beleidskader koppeling met andere beleidsvelden toetsingskader. De beschrijving in hoofdlijnen van artikel 3, geldend voor alle bestemmingen verenigt al die functies in zich. Voorgesteld wordt nu om, ten behoeve van de duidelijkheid en de hanteerbaarheid van het plan, die beschrijving in hoofdlijnen te splitsen in een beleidsgedeelte en een toetsingsgedeelte. Daar, waar dat de duidelijkheid ten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1992 | | pagina 1144