Gemeente Breda
Bijlage bij raadsbesluit nummer OW/927919921
PARKEEREXCESSENVERORDENING BREDA 1992.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
In deze verordening wordt verstaan onder:
A. wegen: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande
wegen of paden, de daarin liggende bruggen en duikers alsmede de tot
de wegen behorende paden en bermen of zijkanten;
B. voertuigen: alle voertuigen met uitzondering van:
1. treinen en trams
2. fietsen en bromfietsen in de zin van het Wegenverkeersreglement;
3. kruiwagens, kinderwagens en dergelijke kleine voertuigen, rolstoe
len;
C. parkeren: het doen of laten staan van voertuigen, anders dan gedu
rende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk
in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of
lossen van goederen.
Artikel 2. Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke.
1. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een ge
woonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te
verhuren of te verhandelen verboden:
a. drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd op
de weg te parkeren binnen een straal van 100 meter met als middelpunt
een dezer voertuigen;
dan wel,
b. de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.
2. Tot de voertuigen bedoeld in het eerste lid worden niet gerekend:
a. voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden
verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, zulks gedurende
de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden;