RAADSVOORSTEL vervolg ?2Ü
Bij een totaalopbrengst van 37.844.238,leidt de voorgestelde mitige
ring van de OGB-tarieven tot een correctie van min 0,4 (150.000 1 van
37.844.238 0,396), zodat de tarieven ten opzichte van 1992 niet met 4,9
doch met 4,5 moeten worden verhoogd. De tarieven bedragen alsdan voor:
de eigenaar 7,41
de gebruiker 5,93
De berekening van de opbengst onroerend-goedbelastingen bedraagt na deze
correctie:
aantal eenheden 1993
2.852.866
2.793.095
x tarief
x 7,41
x 5,93
Subtotaal
21.139.737
16.563.053
minus kwijtscheldingen
f
29.737
f
233.053
Totaal in de concept-begroting
1993 geraamde opbrengst
21.110.000
16.330.000
Ad 2. Hondenbelasting
Wegens het houden van honden wordt ingevolge artikel 5 van de "verordening
hondenbelasting 1990" thans geheven:
a. voor de eerste hond, per jaar 127,
b. voor elke volgende hond, per jaar 209,—
c. voor een kennel, per jaar 838,
Na de verhoging met 4,9 kunnen voor het belastingjaar 1993 de tarieven
als volgt worden vastgesteld:
a. voor de eerste hond, per jaar 133,20
b. voor elke volgende hond, per jaar 219,20
c. voor een kennel, per jaar 879,
Bij de toepassing van de voorgestelde tarieven kan een netto-opbrengst van
1.311.000,worden geraamd, te weten:
9.200 honden a 133,20 1.225.440,
725 honden a 219,20
158.920,—
15 kennels a 879,
f
13. 185,
Subtotaal
1.397.545,—
Minus kwijtscheldingen en verminderingen
f
86.545,
Geraamde netto-opbrengst voor 1993
1.311.000,—
Op grond van artikel 8, van de vigerende verordening hondenbelasting is de
houder van één of meer honden ieder jaar opnieuw verplicht aangifte te doen
voor de hondenbelasting. Met de invoering van de hondepenning is bij nog al
wat belastingplichtigen de indruk ontstaan dat, zolang zij deze hondepen
ning in hun bezit houden, zij ook in de belastingadninistratie als houd(s-
t)er van een hond te boek blijven staan. Deze veronderstelling is onjuist
omdat de invoering en uitgifte van de hondepenning niet is gebaseerd op de
verordening hondenbelasting doch in het kader van het toezicht op de
naleving van de maatregelen ter bestrijding van de overlast van honden op
grond van de Algemene Politieverordening. Een aantal belastingplichtigen
ervaren in verband daarmede het ieder jaar opnieuw aangifte doen als
overbodig en laten dit daarom ook achterwege. De belastingplichtige welke
in het voorafgaande belastingjaar in het bezit was van één of meer honden
en waarvan in het volgende jaar geen aangifte wordt ontvangen, wordt bij de